Waarderen wij het feest?

Eerste lezing

Jes. 25, 6-10a
In die dagen zal de Heer van de hemelse machten op de berg Sion voor alle volken een maaltijd aanrichten, een maaltijd van vette spijzen en van belegen wijnen, een maaltijd van vette, mergrijke spijzen en van geklaarde, belegen wijnen. Op deze berg zal Hij de sluier verscheuren die ligt over alle volkeren, en het floers dat alle naties bedekt. Hij zal de dood voor eeuwig vernietigen en van alle aangezichten zal Hij, de Heer, de tranen wissen. Hij zal de smaad van zijn volk wegnemen van de gehele aarde. Ja, zo heeft de Heer het besloten! Op die dag zal men zeggen: “Dat is onze God, op wie wij hoopten: Hij heeft ons gered ! Dat is de Heer, op wie wij vertrouwden: laat ons jubelen en ons verheugen om de redding, die Hij ons gebracht heeft! Ja, de hand van de Heer zal rusten op deze berg!”

Evangelie

Mat. 22, 1-14

In die tijd nam Jezus het woord en sprak opnieuw in gelijkenissen tot de hogepriesters en de oudsten van het volk. Hij zei: “Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn dienaars uit om allen te roepen die hij tot de bruiloft had uitgenodigd, maar zij wilden niet komen. Daarop zond hij andere dienaars met de opdracht: Zegt aan de genodigden: “Zie ik heb mijn maaltijd klaar, mijn ossen en het gemeste vee zijn geslacht; alles staat gereed. Komt dus naar de bruiloft”. Maar zonder er zich om te bekom­meren gingen zij weg, de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken. De overigen grepen zijn dienaars vast, mishandelden en doodden hen. Nu ontstak de koning in toorn, stuurde zijn troepen en liet de moorde­naars ombrengen en hun stad in brand steken. Toen sprak hij tot zijn dienaars: “Het bruiloftsmaal staat klaar, maar de genodigden waren het niet waard. Gaat dus naar de kruispunten der wegen en nodigt wie ge er maar vindt, tot de bruiloft”. Zijn dienaars gingen naar de wegen en brachten allen mee die zij er aantroffen, slechten zowel als goeden, en de bruiloftszaal liep vol met gasten. 

Toen nu de koning binnenkwam om de aanliggenden te bezoeken, merkte hij daar iemand op die niet voor de bruiloft gekleed was. En hij sprak tot hem: “Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen zonder bruilofts­kleed?” Maar de man bleef het antwoord schuldig. Toen sprak de koning tot de bedienden: “Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem buiten in de duisternis. Daar zal geween zijn en tandengeknars”. Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren!

Overweging

Buiten zijn, het contact met de natuur, doet ons goed, het werkt helend, dat zeggen niet alleen wetenschappelijke rapporten, maar hebben velen van ons in het afgelopen jaar zelf ondervonden. De psalmist van psalm 23 heeft dezelfde ervaring. Hij zingt: Hij brengt mij in een oase van groen, daar strek ik mij uit aan de rand van het water, daar is het goed toeven. Ziet u zich zelf al lekker zitten in het gras aan de oever van een kabbelend beekje? En voelt u de rust en weldadigheid die daarvan uitgaat? Ervaart u misschien iets van God, die alles geschapen heeft? Het is vaak moeilijk om woorden te vinden voor dit soort ervaringen omdat het gaat om emotie, om voelen. Laatst las ik gewoon in een roman: “Als je je voelt opengaan voor een mooie zonsondergang dan herkent het goddelijke in jou, het goddelijke in de natuur.” Ja, dacht ik. Zo zou je het kunnen omschrijven. En die herkenning raakt aan het verbond. Het verbond dat God sloot met alle mensen en heel de aarde. Die herkenning is een glimp van het koninkrijk van God.

Jesaja ziet in een visioen het koninkrijk van God als een vorstelijke maaltijd waaraan iedereen mag deelnemen. Hij beschrijft die maaltijd zo beeldend dat ons het water in de mond loopt. In een hoofdstuk eerder beschrijft hij, al even beeldend, een aarde waarin we de huidige toestand van de wereld makkelijk herkennen. Een aarde die gapend open splijt, schudt, waggelt als een dronkaard, valt en niet meer opstaat door de zwaarte van de zonde. Die zonde bestaat erin dat de bewoners van de aarde het verbond eenzijdig verbroken hebben. Of met de woorden van Paus Franciscus uit Laudato si’: De harmonie tussen schepper, mensheid en heel de schepping is verwoest, omdat wij de pretentie hebben gehad de plaats van God in te nemen. We zijn gaan geloven in een maakbare wereld en zetten die naar onze hand. Daarbij hebben we een heilig vertrouwen dat de bijkomende problemen door de techniek opgelost zullen worden. Maar oorlog, klimaatverandering, vervuiling, ontbossing, verlies van biodiversiteit, vluchtelingenstromen, armoede, lossen we niet op als we al onze pijlen richten op de techniek. Technologische toepassingen zijn behulpzaam en die moeten we omarmen, maar het gaat ook om onze houding, ten opzichte van God, ten opzichte van de aarde en ten opzichte van elkaar. Het gaat om de vraag hoe we met elkaar willen samenleven.

In het visioen van Jesaja, van vandaag, zien we een beeld van hoe die samenleving zou kunnen zijn. Een beeld van hoop. God toont zijn genade aan heel de mensheid en heel de schepping om de verbintenis, het verbond, weer te herstellen. Hij richt daartoe op de berg van Sion een vorstelijk feestmaal aan. Iedereen mag komen, een maaltijd voor alle volken. De spijzen zijn uitgelezen en er wordt goede wijn geschonken. Kosten nog moeite worden gespaard. Bovendien is het feest op een toplocatie, bovenop de berg Sion, de plaats van de tempel, de plaats waar God onder de mensen is. Hij neemt alle belemmeringen tussen hem en de mensen weg. We mogen opnieuw beginnen en jubelend en juichend deelnemen aan de feestmaaltijd. Een hoopvol visioen, een visioen van redding en verlossing voor heel de schepping.

In het evangelieverhaal gebruikt Jezus ook het beeld van een feestmaal om het koninkrijk van God te beschrijven. In zijn parabel gaat het niet zomaar om een feest, maar om een bruiloftsfeest, een uniek verbond van God met zijn volk, met de mensheid en heel de aarde. Echter, succes is niet gegarandeerd. Of het een leuk en gezellig feest wordt hangt van de genodigden af. Of ze de uitnodiging aannemen, en zo ja, met wat voor houding zij aan tafel zitten. 

De filosoof Friedrich Nietzsche, schreef eens: “Het belangrijkste is niet om in staat te zijn een feest te organiseren, maar om mensen te vinden die het kunnen waarderen.”

Dan is de hamvraag: Waarderen wij het feest? En zo ja, hoe laat je dat blijken. Want alleen domweg de uitnodiging accepteren blijkt niet genoeg. Je hebt blijkbaar een bruiloftskleed nodig om aan tafel te mogen zitten. Anders loop je de kans dat je alsnog de deur wordt uitgezet en in het donker op straat wordt gegooid, waar geween en tandengeknars zijn. Geen leuk vooruitzicht, dan maar liever zorgen voor een bruiloftskleed, zou je zeggen. 

Ik bleef hangen bij dat bruiloftskleed. Hoe kun je herkennen of iemand een bruiloftskleed draagt. Waar zou het van gemaakt zijn? Waarschijnlijk van heel bijzondere delicate stof. Misschien wel stof geweven met een schering van verwondering en een inslag van dankbaarheid. Verwondering voor al het leven, voor het mysterie van de schepping dat ons te boven gaat. Dankbaarheid voor alles wat ons gegeven wordt, schoonheid, vruchten van de aarde, liefde, vriendschappen. En waarschijnlijk is de mantel genaaid met garen van liefde. Liefde die alles verbindt. Zo’n bruiloftskleed moeten we dragen om er voor te zorgen dat het leven geen feestje wordt voor de happy few, ten koste van de armen, de natuur of de toekomst, maar een feest voor iedereen. En zo’n bruiloftskleed kan maar beter onze dagelijks kleding zijn. Je kunt immers zo van de straat geplukt worden om mee te doen. Dan kun je maar beter voorbereid zijn.

Juist nu, nu we overspoeld worden door de tweede coronagolf, is aandacht en zorg voor elkaar en onze omgeving van levensbelang. Laten we als je blieft verstandig zijn en zoveel mogelijk fysieke afstand houden van elkaar. Maar fysieke afstand hoeft nog geen sociale afstand te worden. Ook hier kunnen we de techniek omarmen zoals de telefoon, en internet. En wat is er mis met een mooie handgeschreven brief. Maar beter nog:

Ga naar buiten. Ga samen wandelen. Geniet van de natuur en laat die op je inwerken en luister naar elkaar. Als je wandelt hoef je elkaar niet aan te kijken, waardoor je geneigd bent om veel meer met elkaar te delen. Luisteren en samen stil zijn, het kan heel veel moois voortbrengen.

Tot slot zou ik nog willen zeggen dat we onze waardering voor het feest ook kunnen tonen door te vertrouwen op God. ‘Zie in ons het verlangen een mens te zijn van U. Kom adem ons open’, zingen we straks bij de voorbede. Open ons voor verwondering. Open ons voor U. Dat wij loskomen van het geloof in een maakbare wereld, maar rotsvast geloven in en vertrouwen op U, Want mijn herder is de heer, Het zal mij nooit aan iets ontbreken.

Marjolein Tiemens-Hulscher
11 oktober 2020