Bron van leven

Een woord vooraf. Ik wilde in de overweging met name de Samaritaanse vrouw in het verhaal centraal stellen en in het verlengde daarvan de rol en de betekenis van vrouwen in het algemeen in de wereld. Ik vond het schokkend om te ontdekken dat de verzen die, bij een verkorte lezing, door het lectionarium niet gelezen worden, essentieel zijn voor het begrijpen van wat er met de vrouw gebeurt. Hoe haar inzicht in geloof en in wie Jezus is groeit en daarvan getuigt. Deze verzen heb ik in de tekst van het evangelie cursief aangegeven.

In ‘Bouwstenen voor een homilie’ die ik kreeg van Jan Holman schrijft hij: Okke Jager (1928-1992), de ‘theoloog van de hoop’ uit de tweede helft van de vorige eeuw, gereformeerd (synodaal), inspirerend voorganger, docent te Kampen en auteur schreef eens:

‘Het verhaal van de Samaritaanse vrouw is nu al eeuwenlang uitgelegd door mánnen.
Met een schok ben ik me bewust geworden dat wij die vrouw achter een muur van commentaren ónzichtbaar hebben gemaakt. Zij is ingemetseld.’

Dit sterkte mij om in de overweging de vrouw centraal te stellen.

Evangelie

Johannes 4, 5-30. 39-42
In die tijd kwam Jezus in een stad van Samaria, Sichar genaamd, dichtbij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef had gegeven. Daar bevond zich de bron van Jakob en vermoeid van de tocht ging Jezus zo maar bij deze bron zitten. Het was rond het middaguur. Toen een vrouw uit Samaria water kwam putten zei Jezus tot haar: “Geef Mij te drinken.” De leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om levensmiddelen te kopen. De Samaritaanse zei tot Hem: “Hoe kunt gij als Jood nu te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse?” – Joden namelijk onderhou­den geen betrekkingen met de Samaritanen. Jezus gaf ten antwoord: “Als ge enig begrip had van de gave Gods en als ge wist wie het is, die u zegt: Geef Mij te drinken, zoudt ge het aan Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water hebben gegeven.” Daarop zei de vrouw tot Hem: “Heer, ge hebt niet eens een emmer en de put is diep: waar haalt Ge dan dat levende water vandaan? Zijt Ge soms groter dan onze vader Jakob die ons de put gaf en er met zijn zonen en zijn vee uit dronk?” Jezus antwoordde haar: “iedereen die van dit water drinkt, krijgt weer dorst, maar wie van het water drinkt dat Ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel, het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig leven.” Hierop zei de vrouw tot Hem: “Heer, geef mij van dat water, zodat ik geen dorst meer krijg en hier niet meer moet komen om te putten.”

Jezus zei haar: “Ga uw man roepen en kom dan hier terug.” “Ik heb geen man”, antwoordde de vrouw. Jezus zei haar: “Dat zegt ge terecht: ik heb geen man; want vijf mannen hebt ge gehad, en die ge nu hebt is uw man niet. “Wat dit betreft, hebt ge de waarheid gesproken. ” Heer, – zei de vrouw – ik zie dat Gij een profeet zijt. Onze vaderen aanbaden op die berg daar, en gij, Joden, zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men aanbidden moet.” “Geloof Mij, vrouw, – zei Jezus haar, – er komt een uur dat gij noch op die berg noch in Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Gij aanbidt wat gij niet kent; wij aanbidden wat wij kennen, omdat het heil uit de Joden komt. “Maar er zal een uur komen, ja het is er al, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid. “De Vader toch zoekt mensen die Hem zo aanbidden. “God is geest, en wie Hem aanbidden, moeten Hem in geest en waarheid aanbidden.” De vrouw zei Hem: “Ik weet dat de Messias – dat wil zeggen: de Gezalfde – komt, en wanneer Die komt zal Hij ons alles verkondigen.” Jezus zei tot haar: “Dat ben Ik, die met u spreekt.” Juist op dat ogenblik kwamen zijn leerlingen terug en zij stonden verwonderd dat Hij in gesprek was met een vrouw. Geen van hen echter vroeg: “Wat wilt Ge van haar?” of “Waarom praat Gij met haar?” De vrouw liet haar waterkruik in de steek, liep naar de stad terug en zei tot de mensen: “Komt eens kijken naar een man, die mij alles heeft verteld wat ik gedaan heb! “Zou Hij soms de Messias zijn?” Toen verlieten zij de stad om naar Hem toe te gaan.

Vele Samaritanen uit de stad geloofden in Hem om het woord van de vrouw die getuigde: “Hij heeft mij alles verteld wat ik gedaan heb.” Toen dus de Samaritanen bij Hem gekomen waren, verzochten zij Hem bij hen te blijven. Hij bleef er dan ook twee dagen en door zijn woord kwamen er nog veel meer tot het geloof. Tot de vrouw zeiden ze: “Niet langer geloven wij om wat gij gezegd hebt, want wij hebben Hem zelf gehoord en wij weten, dat Deze werkelijk de redder van de wereld is.”

Overweging

Een vrouw komt bij de bron om water te putten. In veel landen is dit nog steeds een dagelijks tafereel. Daar is water halen de taak van vrouwen en kinderen. Wereldwijd zijn ze er 40 miljard uur per jaar mee bezig. Tijd die niet besteed kan worden aan school, werk, en persoonlijke ontwikkeling.

Toegang tot schoon drinkwater is een mensenrecht. Maar door de klimaatverandering en de vervuiling van water wordt schoon drinkwater steeds schaarser en daarmee een handelsproduct. In Nairobi bijvoorbeeld drijven criminele kartels de prijzen voor drinkwater op. Arme en kwetsbare vrouwen en meisjes zijn de dupe. Het gebeurt dat, als ze geen geld hebben, met het mes op de keel, worden gedwongen voor het water te betalen met hun lichaam.

Durf je dan nog wel naar de put te gaan? Heb je een keus als vrouw? Je hebt het water nodig om je gezin in leven te houden. Probeer je dan op een tijdstip te gaan als er niemand anders is in de hoop de mannen te ontlopen?

Ontmoeten

De vrouw in het evangelie moet ook ver lopen naar de bron die buiten de stad ligt. En zij komt op het heetst van de dag, een tijdstip waarop je geen anderen verwacht bij de bron. Waarom doet ze dat? Wil ze geen andere mensen ontmoeten? De bron is immers ook de ontmoetingsplek, de plek waar naar elkaars wel en wee geïnformeerd wordt, de plek waar de nieuwtjes verteld worden. Wil deze vrouw de vijandige blikken van andere vrouwen ontwijken gezien haar vermeende achtergrond, vijf mannen versleten en nu samen met de zesde.

Maar wat zal er door haar heen gegaan zijn toen ze aan kwam lopen en al vanuit de verte een man bij de bron zag zitten. Zou ze niet liever omkeren? Twijfelend loopt ze nog een eindje door. Teruggaan is eigenlijk geen optie, haar water om van te leven is op. Ze moet wel naar de bron. Daar aangekomen blijkt het ook nog eens een Joodse man te zijn. Wat zal ze zich ongemakkelijk gevoeld hebben in zijn aanwezigheid. Zij een Samaritaanse vrouw, toonbeeld van uitschot van de maatschappij in de ogen van de Joden. Hij, een Joodse man, vertegenwoordiger van de elite.

Maar dan spreekt de man haar vriendelijk aan en vraagt haar om water. Het was niet gewoon dat mannen met vrouwen praten, en zeker niet op een publieke plaats, zoals bij de bron. Haar verbazing is groot. Iedere andere vrouw zou misschien met stomheid geslagen zijn, maar zij niet. Ze is nieuwsgierig. Wat gebeurt hier? Wie is deze man? Ze stelt een wedervraag.

Gekend worden

Zo ontspint zich een gesprek tussen Jezus en deze Samaritaanse vrouw. Het is een echte ontmoeting tussen twee gelijkwaardige mensen. Jezus geeft de vouw zijn volledige aandacht. Dat is ze niet gewend, maar ze hunkert er wel naar, net zoals wij allemaal doen. Ze hunkert naar respect en diepgang in haar leven. En deze man neemt haar serieus. In wat ze doet en wie ze is wordt ze gekend. Jezus bevestigt haar gevoel van eigenwaarde, haar waardigheid als vrouw en als gesprekspartner.

Kennelijk acht Jezus de vrouw in staat tot begrip in de diepere betekenis van wat hij zegt. Ze krijgt inzicht in de oppervlakkigheid van haar geloof wanneer Jezus tegen haar zegt: “Wie drinkt van het water dat ik hem zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer.” Zij antwoordt: “Heer geef me van dat water.” In hoe ze Jezus aanspreekt in het vervolg van het gesprek zie je haar groeiend inzicht in wie Jezus is. In het begin noemt ze hem alleen Jood. Maar gaandeweg wordt dat Heer en even later profeet, om wat hij over haar weet. En dan wordt er binnenin haar iets wakker en zegt ze schuchter, “Ik weet dat de Messias komt. Bent U wellicht……..” Jezus bevestigt dat, “Dat ben ik.” Hoe bijzonder is dat? De identiteit van Jezus komt bij een Samaritaanse vrouw aan het licht. Grenzen, muren tussen volken, tussen mannen en vrouwen worden opgeheven. Een schoolvoorbeeld van inclusiviteit, zouden we vandaag zeggen.

Vrouwen getuigen

Vorige week lazen we ook over zo’n openbaring. Bovenop de berg zagen de leerlingen Petrus, Jacobus en Johannes de Heer voor hun ogen oplichten en sprak Gods stem uit de hemel “Dit is mijn zoon.” Op weg naar beneden verbood Jezus de leerlingen om hier met anderen over te spreken.

De Samaritaanse vrouw krijgt alle vrijheid om haar bevindingen in geuren en kleuren te gaan vertellen in de stad. Gelaafd met levend water uit de bron die Jezus voor haar is, is ze zelf bron geworden en schenkt als het ware het levende water voor haar stadsgenoten uit. De vrouw ontpopt zich als een ware apostel. Zij wint de hele stad voor Jezus.

In het evangelie van Johannes zijn vrouwen vaker getuige van belangrijke gebeurtenissen  voor het verloop van de geschiedenis. De Samaritaanse getuigt als eerste van Jezus als Messias, en na de verrijzenis is het Maria Magdalena die als eerste hiervan getuigt. Beide vrouwen kwamen op de plaats van de gebeurtenis, omdat ze hun zorgtaken als vrouw volbrachten, water halen, een lichaam balsemen.

Vrouwen laten de wereld floreren

Wereldwijd zijn het vaak vrouwen die, door hun zorgtaken en verbondenheid met de natuur, het eerst en het hardst getroffen worden door klimaatverandering of vervuiling van water bodem en lucht. Maar zij weten ook dat het van levensbelang is voor hen zelf en hun gezin om de natuur te beschermen. Daarom zijn het vaak vróuwen die komen met praktische oplossingen, zoals het aanplanten van mangrove bossen in de door olie vervuilde Nigerdelta.

In de politiek zijn het vrouwen die de meest vergaande veranderingen voorstellen voor een gezond waterbeheer of voedselvoorziening, voor een leefbare planeet in de toekomst.

Jezus zag in de Samaritaanse vrouw een gelijkwaardige, een volwaardige gesprekspartner en nam haar serieus. Dat zouden we vandaan de dag, overal ter wereld, ook moeten doen. Luisteren naar de vrouwen, en hun wijsheid en levenservaring respecteren. Hun inzichten en adviezen serieus nemen en in praktijk brengen. Dan zal een samenleving floreren.

Tot slot wil ik een gedicht voorlezen van Sisa Mai. Het gedicht beschrijft een ontmoeting van een oudere vrouw in een Surinaams dorp met de schrijfster. Sisa Mai spreekt haar respectvol aan met Gran Sisa Telma, Grote Zuster Thelma. Want in haar ervaringen en verhalen schuilt veel levenswijsheid. Zij is een bron van levend water voor haar gemeenschap.

Ze was niet lang op school geweest
ze kon wel lezen en schrijven een beetje
maar als ik in haar kondre kwam deed ik niets liever dan,
samen zittend voor haar hut op kleine bankjes,
te luisteren en te kijken naar wat ze te verhalen had
met woorden en gebaren.

Ze schilderde het leven in het dorp
de vreugden en gevaren,
niet enkel ’t heden, ook het verleden kwam aan bod
dat wat de ouden dachten, deden,
hoe ze geloofden en leefden.

Als ik soms naar haar mening vroeg
– ik zie nog haar schrandere ogen in het oud rimpelig gezicht oplichten –
probeerde ze om daaraan te ontkomen,
toch gaf ze even later bedachtzaam, wijs haar denken prijs.

Ze was niet lang op school geweest
ze kon maar net een beetje lezen
maar als geen ander heeft ze mij
heel simpelweg vaak richting aangegeven.

Marjolein Tiemens-Hulscher
12 maart 2023

Lees ook mijn blog over de selectieve keuze van Bijbelteksten in het lectionarium.