Begrijp je Mij? (gv)

Introductie thema

Welkom allemaal bij deze laatste gezinsviering voor de zomervakantie. Vaak zwermen we dan uit over Nederland, Europa of zelfs nog daarbuiten. Misschien kom je wel in een land waar je de mensen niet kunt verstaan, omdat ze een vreemde taal spreken. Vandaag lezen we ook een verhaal waarin de mensen elkaar niet meer kunnen verstaan en elkaar niet meer begrijpen. Jullie hebben vast al een keer over de toren van Babel gehoord en de Babylonische spraakverwarring. Maar we lezen ook het verhaal dat met Pinksteren in de kerk verteld wordt. Daarin gebeurt precies het omgekeerde. Mensen van overal vandaan, pelgrims worden ze straks in het verhaal genoemd, konden opeens de volgelingen van Jezus verstaan wat zij over hem en God vertelden. Iedereen hoorde hen spreken in hun eigen taal.

woordwolk 4

Voorkant boekje (kwartslag gedraaid)

Als thema voor vandaag hebben we gekozen voor: Begrijp je Mij? Kijk maar eens op het boekje. In verschillende talen staat het erop. Begrijp je mij? Do you understand? Comprenez vous? Wanneer verstaan we elkaar en begrijpen we elkaar?

Eerste lezing: de toren van Babel (naar Gen 11,1-9)

the-tower-of-babelIn die tijd spraken de mensen één taal. De inwoners van Babel hebben samen die mooie stad gebouwd en zijn er heel trots op. Ze willen graag bij elkaar blijven. Het stadsleven geeft hun het gevoel dat ze machtig zijn als goden. “We zijn zo goed dat we alles kunnen wat we maar willen,” zeggen ze tegen elkaar. “Laten we een toren bouwen die zo hoog is dat we er de hemel mee kunnen bereiken.” Dus bouwen ze een toren tot in de wolken, die zijn schaduw werpt tot ver voorbij de stadspoort. “Wat goed hè , die toren!” roepen de stedelingen elkaar toe. “Dat hebben we mooi voor elkaar gekregen.” Ze wijzen omhoog en slaan elkaar op de schouders. “Samen kunnen we alles. We zijn het centrum van de wereld. Onze naam zal altijd blijven bestaan. Jaja, kijk maar, met z’n allen kunnen we net zoveel als God.”

Maar God ziet het gevaar. Hij weet waar de stad met zijn toren toe kan leiden. “Dit kan niet goed gaan,” zegt Hij. “De mensen voelen zich als goden. En dit in nog maar het begin; ze kunnen nog veel meer. Maar dat zal hen zo trots maken dat ze Mij de rug toe zullen keren. Dan zullen ze elkaar vernietigen en de Aarde erbij.” God weet dat de taal de mensen samenbindt. “De mensen voelen zich machtig omdat ze een en dezelfde taal spreken,” zegt Hij. “Daarom zal Ik een spraakverwarring veroorzaken, zodat ze elkaar niet meer kunnen verstaan.”

“Wat zeg je?” vraagt de een in een vreemde taal. “Wat bedoel je?” vraagt de ander in een andere taal. “Ik begrijp je niet” zegt weer een ander in weer een andere taal. Babel verandert in een stad vol spraakverwarring. Niemand begrijpt de ander nog. De burgemeester kan de penningmeester niet meer volgen. De metselaar snapt niet wat de architect bedoelt. De leraar vertelt abacadabra aan zijn leerlingen. Alles wordt één grote chaos.

De mensen worden stapelgek van elkaar en vertrekken allemaal een andere kant op. Uiteindelijk verspreiden ze zich over alle uithoeken van de aarde. En de toren? die is nooit afgebouwd.

Tweede lezing naar Handelingen 2,1-11 (Pinksterverhaal)

De volgelingen van Jezus logeren nog steeds in Jeruzalem. Jezus heeft gezegd dat ze daar moesten blijven wachten. Het tempelplein stroomt op deze stralende zomerdag al vroeg vol. Pelgrims uit binnen- en buitenland, handelaren en priesters krioelen als kleurrijke mieren door elkaar. Ook de vrienden van Jezus verzamelen zich hier in de ochtendzon.

Plotseling hoort iedereen het gebulder van een storm, maar het waait niet. Het lawaai vult de tempel. Op hetzelfde moment zien de bezoekers vuurvlammen, die op Jezus’ volgelingen neerkomen en zich verspreiden, maar zonder dat er iets verschroeit of verbrandt. Vuurtongen zijn het, die de tongen van Jezus’ volgelingen in beweging zetten. Ze gaan praten, vertellen. De omstanders horen hen in allerlei talen praten. Iedereen vertelt enthousiast wat Jezus gedaan heeft, elk in een andere taal.

De pelgrims kunnen hun oren niet geloven; die mensen spreken de taal van hun land! “Wat is hier aan de hand; wie zijn die lui?” vragen ze aan elkaar. “Het is gewoon een stelletje Galilieeërs, die al een poosje in de stad rondhangen”, antwoorden enkele stadsbewoners. “Maar we kunnen hen verstaan”, zeggen de pelgrims. “Wat ze vertellen gaat ons aan, het is in onze eigen taal.”

pinksteren4

Overweging

Als je ergens heel goed in bent dan wil je dat natuurlijk graag aan anderen laten zien. Stel je voor dat je heel mooi kunt zingen of goed pianospelen of dansen. Dan droom je er misschien wel van om zanger of zangeres te worden of pianist of danser of ballerina. Je droomt dat je op het podium komt staan om mooie concerten te geven of voorstellingen. Je kunt natuurlijk ook heel goed zijn in sport of toneelspelen, of goed zijn op school of in je werk. En je wilt het dan ook zo goed mogelijk doen. En daar is natuurlijk niks mis mee. Sterker nog, de bijbel vertelt ons zelfs dat we iets moeten doen met de talenten die we gekregen hebben. Daar kunnen andere mensen weer van genieten. Het is toch heel leuk om naar een concert te luisteren, om een leuk toneelstuk te zien of naar een spannende voetbalwedstrijd te kijken. Maar nu komt het. Misschien begrijp je het al een beetje; er is altijd een ‘maar’. Je talenten inzetten om anderen daarvan te laten genieten is OK. Maar als je het alleen maar doet om beroemd en aanbeden te worden, als het je gaat om de glitter en het geld, dan ben je op de verkeerde weg. ‘Hoogmoed komt voor de val’ zeggen we dan. Zo dacht God ook in het verhaal over de toren van Babel. De mensen vonden zichzelf heel goed en ze voelden zich samen heel sterk. Ze wilden de hoogste toren van de wereld bouwen ter ere van zichzelf. En iedereen op aarde zou dan nooit vergeten wat de Babyloniers gemaakt hadden, zo’n grootse toren. Ze dachten dat ze net zoveel konden als een god. Ze waren trots, heel trots. En trotse mensen gaan op een gegeven moment denken dat ze het wel zonder God kunnen. En dat wilde God voorkomen. Want zei hij als ze denken zonder Mij te kunnen gaan ze alleen maar ruzie maken. Daarom liet hij alle mensen een andere taal spreken. De mensen konden elkaar niet meer verstaan en begrepen elkaar daarom niet meer. De Babylonische spraakverwarring was geboren. Die uitdrukking gebruiken wij ook wel als mensen door elkaar heen praten en niet naar elkaar luisteren. Dan lukt het niet meer om samen te werken.

De kinderen mogen nu naar voren komen. Als er niet zoveel zijn dan met de ouders erbij. Ze gaan in een lange rij voor het altaar staan en het eerste kind krijgt de zin ingefluisterd:

“Praat je alleen, of luister je ook?”

Dit fluisteren ze aan elkaar door. Bij het laatste kind wordt gevraagd wat de zin was. Dan gaan we aan het eerste kind vragen of dit klopt. De boodschap bleek aardig vervormd te zijn onderweg. Kun je horen? Zoiets werd aan het eind verstaan.

Daarna gingen de kinderen naar de mensen in de kerk om hun iets in te fluisteren om door te geven. Sommige zinnen kwamen ongeschonden aan het eind van de rij. Maar soms ging ook een deel van de boodschap verloren.

We hebben net gemerkt dat het best heel moeilijk kan zijn om elkaar te verstaan. Hier ging het om een spelletje. Maar in het echt kan het heel vervelend en lastig zijn als je elkaar niet verstaat en begrijpt. Dan ontstaat er onbegrip, de mensen praten langs elkaar heen en dan krijgen ze vaak ruzie. Dat is helemaal niet leuk. Mensen die ruzie hebben schreeuwen vaak tegen elkaar, meestal nog tegelijk ook. Ze luisteren helemaal niet meer naar wat de ander zegt of schreeuwt. Terwijl luisteren juist de oplossing zouPinksteren01 zijn. Daar gaat het net om. Luisteren naar elkaar. Luisteren naar de ander. Dat is wat God van ons vraagt. Dat we zelf soms even onze mond houden en echt luisteren naar wat de ander wil zeggen. Dat je je best doet om die ander te begrijpen. Dan gebeuren er mooie dingen. Dat lazen we in het Pinksterverhaal. De pelgrims van overal vandaan konden de volgelingen van Jezus verstaan. “Wat ze vertellen gaat ons aan”, zeiden ze. “Het is onze eigen taal”. Dan vraag je je af hoe dat opeens kan? Ik denk dat het komt doordat de volgelingen opeens heel enthousiast over Jezus gingen vertellen. Ze waren niet bang meer. Dit kwam door de Geest van God die over hun gekomen was. In het verhaal wordt dit uitgebeeld door de vuurtongen die op de volgelingen neer kwamen. Hierdoor konden ze vol vuur over Jezus en God vertellen. Misschien heb je het zelf ook wel eens meegemaakt dat als iemand ergens heel enthousiast over kan vertellen het altijd leuk is om naar te luisteren. Zelfs als het onderwerp je niet eens zo heel erg boeit. Maar dat laatste was hier niet het geval. De pelgrims wilden juist het verhaal over Jezus horen, over wat hij allemaal gedaan had. Ze wilden zijn boodschap horen. Ze stonden er open voor en konden daarom de verhalen verstaan. Het ging hun aan.

Het verhaal wil ook zeggen dat iedereen, wij, jij en ik, namens God kunnen spreken. God heeft zijn Geest over ons uitgegoten. Dat geeft ons kracht om anderen over zijn liefde en goedheid te vertellen en om het goede te doen.

Open je oren om te horen. Op je hart voor alleman.

Marjolein Tiemens-Hulscher, 6 juli 2014

Plaats een reactie