Ruimte voor allemaal?! (gv)

De overweging in de gezinsviering van 12 oktober 2014 stond in het teken van duurzaamheid om aan te sluiten bij de dag van de duurzaamheid op 10 oktober.

De eerste lezing

kwam uit het boek Kruimeltje geschreven door Chr. van Abkoude.

“Zo, kom nu mee naar de eetzaal.” Daar zaten al de kinderen van het gesticht, nog precies, alsof zij in het geheel niet van tafel geweest waren, sinds Kruimeltje hen daar voor de laatste maal zag. Dezelfde gedweeë, dunne gezichtjes met de vreesachtige ogen, dezelfde magere armen, dezelfde armelijke kleren. Ze keken allemaal verwonderd naar Kruimeltje toen die binnenkwam, want hij was heel wat veranderd sinds ze hem voor het eerst zagen.

brood op tafelKruimeltje kwam weer naast Buikie te zitten en weldra bemerkte Kruimeltje dat de dikkerd nog niets van zijn eetlust verloren had. Maar nu gebeurde er iets grappigs. Zodra alle kinderen hun plaatsen aan tafel hadden ingenomen en de schotel met brood was klaargezet, deed Buikie daarin een flinke greep. Voor hij echter een stapel boterhammen kon pakken, hield Kruimeltje zijn arm vast en zei kort: “Afblijven.” De kinderen grinnikten en vonden Kruimeltje een held. Buikie keek raar op. “Voor jou?” vroeg hij smalend. “Nee, voor de moeder, daar komt ze. Ik mag er niet aankomme, en jij net zo min.” “Ikke wel,” protesteerde Buikie en stak zijn hand weer uit. “Afblijven,” zei Kruimeltje weer en trok Buikies hand weg. “Wat is dat?” vroeg de moeder, die alweer met een pot soep binnenkwam. “Buikie kan niet wachten, tot we allemaal wat krijgen, Moeder,” zei Kruimeltje. Toen kwam de vader binnen en zette zich, oudergewoonte, aan het hoofdeinde van de tafel. “Bidden, kinderen.” Ze sloten de ogen en vouwden de handen, maar Kruimeltje gluurde naar Buikie, die weer de hand naar de schotel met brood uitstak, snel een greep deed en drie dikke sneden op zijn bord legde. Daarop kneep hij zijn ogen stijf dicht. Kruimeltje deed ook snelle greep, hij legde de sneden brood weer op de schotel en kneep ook zijn ogen stevig dicht. Toen de vader “Amen” zei, vond Buikie z’n bord net zo leeg als tevoren. Hij keek achterdochtig naar Kruimeltje, maar die staarde naar de zolder en floot zachtjes.

Tweede lezing naar Mattheüs 22,1-14

Op een avond, toen Jezus in het huis van een rijke Farizeeër aan tafel zat, vertelde hij het volgende verhaal om uitleg te geven over het koninkrijk van God.

De zoon van de koning ging trouwen en zijn vader nodigde heel veel vrienden uit om op het feest te komen. Maar toen het feest begon, kwam er niemand. De koning zei tegen zijn dienaren: “Ga naar alle mensen, die ik heb uitgenodigd en zeg dat alles klaar staat voor het feest.” De dienaren gingen eropuit, maar niemand wilde komen. De een zei: “Ik heb net een span ossen gekocht en nu wil ik op mijn land gaan werken.” Een ander zei: “ Ik wil mijn nieuwe stuk grond gaan bekijken.” Een derde zei: “Ik ben pas getrouwd, ik kan niet komen.” Er waren zelfs mensen die de dienaren uitscholden en sloegen. Toen de koning dat hoorde werd hij erg boos. Deze mensen waren het niet waard om uitgenodigd te worden. De koning keek de zaal eens rond. Alles was mooi versierd en het rook heerlijk naar allerlei gerechten die in de keuken waren klaargemaakt. Maar er waren geen gasten, dat kon toch helemaal niet? Hij zei tot zijn dienaren: feestmaal koning“Ga nog eens feestvierders vragen, maar nu moet je iedereen in de stad uitnodigen.” Nu was het dringen geblazen. De dienaren riepen om op straat: “Heden groot feest in het paleis. De prins gaat trouwen. Iedereen mag komen. Er is genoeg voor iedereen. We horen bij elkaar.’ De mensen zeiden: “Fijn, we horen bij de koning en bij elkaar.” Sommigen gingen naar de kapper, anderen gingen extra in bad. Bloem op, corsage, strik in het haar en iedereen trok feestelijke kleren aan. De koning begroette de mensen, gaf iedereen een hand en zei: “Fijn dat u er bent.” Toen gingen ze van het eten smullen dat op de lange tafels was klaargezet. De koning liep door de zaal en zag al die vrolijke mensen. Ineens bleef hij staan. Hij zag iemand die geen feestkleren aanhad. Hij vroeg: “Hoe komt het dat je hier bent zonder dat je de moeite hebt genomen je te kleden voor het feest? Je bent wel gekomen, maar je wilt er niets voor doen! Je wilt niet echt feestvieren. Ga jij maar naar buiten, je hoort hier niet!” De man wist niet wat hij moest zeggen. En de koning liet hem door zijn dienaren de feestzaal uitzetten. Daar stond hij in het donker, zonder eten of drinken.

Jezus keek de mensen aan. “De koning kreeg wel zijn feest, maar met heel andere feestgangers dan hij had gedacht,” zei hij. “Zo is het ook met het koninkrijk van de hemel, het koninkrijk van God. Iedereen is uitgenodigd, maar alleen de mensen die echt willen, komen er.”

Overweging

Als je een uitnodiging krijgt voor een verjaardagspartijtje dan verheug je je daar op. En waarschijnlijk zou je echt teleurgesteld zijn als je niet kon komen. Want dan mis je een hoop plezier. Als we een feestje geven doen we ook heel erg ons best om het zo leuk mogelijk te maken. We versieren de kamer of de tuin met slingers en lampionnen. We zorgen voor taart en andere lekkere dingen. En als iedereen er is, eten, zingen en spelen we samen. Kortom, feest is plezier voor iedereen. Wie wil daar nu niet bij zijn?

Zoals jij iemand voor je verjaardagsfeestje uitnodigt, zo nodigt God ons uit voor zijn feest; het feest van het leven. Ook op dit feest ontbreekt het niet aan versieringen. Kijk maar naar buiten. In de lente en de zomer is de aarde versiert met allemaal mooie bloeiende bloemen en fladderende vlinders. In de herfst is de natuur getooid in prachtige herfstkleuren en schieten er mooie paddenstoelen de grond uit in alle vormen en kleuren. In de winter kunnen we, als we geluk hebben, genieten van witte bomen tegen straalblauwe luchten. En ook de tafel is rijk gedekt met allerhande vruchten en andere eetbare gewassen, zuiver water, en verschillende diersoorten. En wij zijn allemaal uitgenodigd om mee te eten van die rijk gedekte tafel.

IMG_2698 IMG_2704

 

 

 

 

 

 

 

Maar als we die uitnodiging aannemen verwacht God wel van ons dat we gezellig samen met elkaar aan die ene hele grote tafel eten. En dat we niet doen zoals Buikie deed. Direct een stapel boterhammen willen pakken voordat dat eigenlijk mocht. Het was heel goed van Kruimeltje dat hij daar wat van zei. En beste dapper, want Buikie was niet alleen veel groter en sterker dan Kruimeltje, hij voelde zich ook veel beter dan de rest. In zijn ogen had hij daarom recht op meer eten dan al die andere kinderen. Zo gaat het in de grote wereld ook. De rijke landen gebruiken bijvoorbeeld veel meer grondstoffen dan de arme landen, omdat ze de techniek in huis hebben om die grondstoffen uit de grond te halen en omdat ze door het geld ook macht hebben. De bedrijven denken dan alleen nog maar aan geld verdienen, maar denken niet na of andere mensen, die minder geld hebben, die grondstoffen misschien ook wel nodig hebben. En weet je nog wat er gebeurde met de man in het verhaal van het bruiloftsfeest. De man die geen feestkleren aan had? Hij werd door de koning de zaal uitgestuurd. Hij mocht niet blijven.

Nou, dat is ook niet aardig van die koning, denk je dan misschien. Je wordt van de straat geplukt om naar het feest van de koning te gaan en dan word je verweten dat je niet feestelijk gekleed bent. Die man hád misschien wel helemaal geen mooi pak, of was misschien wel te arm om feestkleding te kopen, of hij had er misschien helemaal geen tijd voor. Maar het gaat in het verhaal dan ook niet echt om de kleding. Met de feestelijke kleding wordt de instelling van de gasten bedoeld, hoe je je gedroeg. Mensen met feestelijke kleding aten samen, zongen en dansten samen en hadden veel plezier met elkaar. De man in zijn sjofele pak deed hier niet aan mee. En dat zag de koning en daar sprak de koning hem op aan. Misschien ging dat wel zo:

“Meneer, u hebt geen corsage. Weet je wel dat is zo’n bloem op je mooie pak. Zal ik er even een halen?” “Nee, hoeft niet, als ik maar te eten heb” “Hebt u dan zo’n honger?” “Nee, maar als ik hier eet, spaart me dat thuis weer geld uit.” “U heeft ook geen feestelijk pak aan, zoals de anderen.” “Hoor eens, ik kom hier niet voor de anderen, ik kom hier voor mezelf. Anderen kunnen me gestolen worden.” Toen zei de koning: “Gaat u maar naar huis. U begrijpt er niets van. De mensen eten hier, omdat ik hen aardig vind en omdat ze elkaar aardig vinden of willen vinden. Al het eten in de keuken heb ik met de mensen willen delen. Waarom ik dat doe? Om dat eten dan maar kwijt te zijn of omdat opgeruimd netjes staat? Nee hoor, ik hoop dat jullie doorkrijgen dat het fijn is met elkaar te delen. Gaat u maar weg. U mag terugkomen wanneer u een corsage hebt zoals de anderen, wanneer u een vrolijk gezicht hebt als de anderen. U mag terugkomen als u er niet meer voor uzelf alleen wilt zijn.”

grondhouding voetafdrukAls we dus mee willen doen met het feest van God, dan moeten we dat met volle overtuiging doen, met hart en ziel. Alles wat de Aarde te bieden heeft moeten we delen met elkaar. En niet alleen met alle mensen op heel de Aarde, maar ook met de planten en de dieren. Ook zij hebben ruimte nodig om te leven. Bovendien moeten we ook nog wat over laten voor de mensen die nog geboren moeten worden. Zij willen ook graag op een mooie Aarde wonen. Daarom moeten wij er voor zorgen dat we er geen zooitje van maken, maar ook onze troep gewoon opruimen. Dan houden we de Aarde leefbaar voor iedereen.

taart in puntenMaar nu kom ik nog even terug over het eerlijk delen van alles wat de Aarde te bieden heeft, aan voedsel, schoon water, maar ook grondstoffen en ruimte om te wonen. Hoe weet je nu of je daar niet te veel van neemt? Het verdelen van een taart op een feestje is makkelijk. Je snijdt die in zoveel punten als er mensen zijn. Maar de Aarde verdelen in stukjes? Dat lukt niet. Toch hebben geleerde mensen daar wat op bedacht. Ze hebben de ecologische voetafdruk verzonnen. Dat is een maat die aangeeft hoeveel ruimte we in beslag nemen door hoe we wonen, wat we eten, hoe we naar ons werk of school gaan, en ook hoeveel ruimte er nodig is om het afval wat we produceren, inclusief de uitstoot van broeikasgassen, weer op te ruimen. Op internet zijn er testen waarbij je je eigen voetafdruk kunt bepalen. Die kan je dan vergelijken met de eerlijke voetafdruk, de ruimte die er is per persoon als je alle bruikbare ruimte op Aarde deelt door het aantal mensen op de wereld.

Nu mogen de kinderen naar voren komen om te laten zien hoe dat nu zit met de voetafdruk.

foto 1foto 3De kinderen kregen een ‘wereldbol’ waarop ze schoenen konden neerzetten. Eerst deden ze dit met kleine schoenen. Er pasten wel 21 op. Daarna deden ze het nog een keer met grote schoenen. Nu was er maar ruimte voor 12. Negen schoenen hadden geen plekje. Zo maakten we inzichtelijk dat als er mensen, landen zijn, die op te grote voet leven, er voor anderen te weinig ruimte is om ook goed te leven.

 

 

 

 

Meedoen aan het feest van God betekent dus eerlijk delen, geen voedsel weggooien, zuinig zijn met energie en kiezen voor duurzame energie, geen afval weggooien op straat, vaker op de fiets gaan. Dan is er ruimte voor iedereen en voor al wat leeft.

Marjolein Tiemens-Hulscher

12 oktober 2014

Plaats een reactie