Geroepen……, zegt u ja?

Eerste Lezing

Jes. 6.1-2a, 3-8
Jesaja VI 6-7 - Jesaias lippen met eene gloeiende koole aangeroertIn het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoge en verheven troon: zijn sleep bedekte heel de vloer van de tempel. Hij was omgeven met serafs; elk had zes vleugels, en ze riepen elkaar toe: “Heilig, heilig, heilig, de Heer der hemelse machten! Heel de aarde is vol van zijn glorie!” Het luide roepen deed de drempels schudden in hun voegen en het heiligdom stond vol rook. Toen riep ik: “Wee mij, ik ben verloren! “Want ik ben een mens met onreine lippen en ik woon te midden van een volk met onreine lippen, en toch hebben mijn ogen de Koning, de Heer der hemelse machten, gezien!” Maar een van de serafs vloog naar mij toe met een gloeiende kool die hij met een tang van het altaar genomen had; hij raakte mijn mond daarmee aan en sprak: “Nu dit uw lippen aangeraakt heeft zijn uw zonden verdwenen, uw misstappen vergeven.” Daarop hoorde ik de Heer spreken: “Wie moet ik zenden? Wie zal voor ons gaan?” En ik antwoordde: “Hier ben ik, zend mij!”

 

Evangelie

Lucas. 5. 1-11
Op zekere dag stond Jezus aan de oever van het meer van Gennesaret, terwijl de mensen op Hem aandrongen om het woord Gods te horen. Hij zag nu twee boten liggen aan de oever van het meer; de vissers waren eruit gegaan en spoelden hun netten. Hij stapte in een van de boten, die van Simon en vroeg hem een eindje van wal te steken. Hij ging zitten en vanuit de boot vervolgde Hij zijn onderricht aan het volk. Toen Hij zijn toespraak had geëindigd zei Hij tot Simon: “Vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst.” Simon antwoordde: “Meester, de hele nacht hebben we gezwoegd zonder iets te vangen; maar op uw woord zal ik de netten uitgooien.” Ze deden het en vingen zulk een massa vissen in hun netten dat deze dreigden te scheuren. Daarom wenkten ze hun maats in de andere boot om hen te komen helpen. Toen die gekomen waren vulden zij de beide boten tot zinkens toe. Bij het zien daarvan viel Simon Petrus Jezus te voet en zei: “Heer, ga van mij weg want ik ben een zondig mens.” Ontzetting had zich meester gemaakt van hem en van allen die bij hem waren, vanwege de vangst die ze gedaan hadden. Zo verging het ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten. Jezus echter sprak tot Simon: “Wees niet bevreesd, voortaan zult ge mensen vangen.” Ze brachten de boten aan land en lieten alles achter om Hem te volgen.

Overweging

Is het niet hartverwarmend dat jongeren massaal staken voor een doeltreffend en rechtvaardig klimaatbeleid? Ze zijn geïnspireerd door één Zweeds meisje van 16 jaar, Gretha Thunberg, die de wereld een spiegel voorhoudt.

Ik zie een parallel met hoe een beweging op gang kwam die uitgroeide tot het wereldwijde christendom. Het begon met één persoon die mensen wist te raken. Jezus van Nazareth. Hij staat in het evangelie van vandaag aan het begin van zijn openbare leven en trekt rond om de goede boodschap van het koninkrijk van God te brengen, want daartoe is hij gezonden. Hij wil dit niet alleen doen, en verzamelt mensen om zich heen om hem daarbij te helpen. Hij kiest geen mensen met macht, geld of status, maar gewone, eenvoudige mensen als u en ik. De eerste was Simon-Petrus, een visser. Op een ochtend spreekt Jezus hem aan en stapt bij hem in de boot. Vanaf de boot spreekt Jezus de menigte toe die zich verzameld had om zijn woord te horen. Daarna zegt hij tegen Petrus dat die naar het diepe van het meer moet varen en daar de netten moet uitgooien voor een goede vangst.

porta5ord13Stel je eens voor wat hier gebeurt. Je bent een professionele visser en dan komt er een timmermanszoon die jou vertelt wat je moet doen voor een goede vangst. Petrus heeft al de hele nacht gevist en heeft niks gevangen. Grote kans dat hij moe en gefrustreerd was toen Jezus kwam terwijl hij de netten aan het schoonmaken en opruimen was. Ik kan me voorstellen dat hij het liefst naar huis wilde. Toch gaat Petrus, zonder aarzeling, in op dat wonderlijke verzoek om naar het diepe te varen; een plek waarvan hij weet dat je daar nooit op dit tijdstip van de dag maar één visje zult vangen. Hij gaat en doet, omdat Jezus het zegt. Zijn woord is voor hem heilig, hij heeft vertrouwen. En dan, wat godsonmogelijk lijkt, blijkt ineens bij God wel mogelijk te zijn. Er wordt kolossaal veel vis gevangen, boten boordevol.

Petrus moet iets bijzonders aan Jezus hebben ervaren om Hem te geloven op zijn woord. “Vaar naar het diepe van het meer” was in wezen een onmogelijk verzoek. De zee, het meer zijn in de Bijbel vaak het beeld van chaos, duisternis en kwaad. Het domein van kwade krachten. Daar wil je niet naar toe. Wie daar verkeert ervaart moedeloosheid, verlorenheid, onmacht en zinloosheid en weet niet hoe daaruit te komen. En toch, daar in het diepe, gebeurt het. Daar werd de vis gevangen. Daar in het diepe kan Gods woord klinken als een woord van hoop en leven, als een woord van bevrijding uit zonde en kwaad, uit lijden en dood. Vooral voor de mensen die, op welke manier dan ook, hun leven als chaos ervaren.

Nu weer terug naar Petrus. Hij gaf welliswaar gehoor aan dat onmogelijke verzoek om in het diepe de netten uit te gooien, maar hij schrok toch van het resultaat. Zo’n overweldigende vangst had hij niet verwacht. Hij is ontzet als het onmogelijke gebeurt. Maar er is meer. Er gebeurt ook wat met Petrus zelf. Hij ziet Jezus met andere ogen en noemt hem Heer. Hij zag dat Jezus niet alleen tot onze wereld behoorde, maar ook tot de wereld van God. In en door deze mens Jezus ervoer hij dat God zich aan hem openbaarde. Iets wat hem vrees inboezemde want hij laat zich op de knieën vallen en roept: “Ga weg van mij want ik ben een zondig mens.”

Ook voor Jesaja was de ontmoeting met God een angstaanjagende ervaring. Hij riep uit: “Wee mij, ik ben verloren! Want ik ben een mens met onreine lippen.”

Lucas, 5,1-11Zowel Jesaja als Petrus voelen zich bij hun godservaring nietig, zondig en klein. Een gevoel dat we allemaal weleens hebben. Er gebeurt zoveel in deze wereld waarvan we het gevoel hebben dat we er niks aan kunnen doen. Dat het te groot is voor ons. We voelen ons machteloos, klein, kwetsbaar. Zouden wij, met al onze tekortkomingen en gebreken gehoor kunnen geven aan wat God van ons vraagt? Vaak zoeken we, net als Jesaja en Petrus, uitwegen, want radicaal kiezen voor God betekent een ommekeer, een verandering, het kan heel je leven op z’n kop zetten. Bij Jesaja deed het de tempel schudden.

De verhalen van vandaag laten zien dat onze onmacht, ons falen, onze nietigheid voor God niet bezwaarlijk zijn. Hij komt ons tegemoet. Een engel zuivert Jesaja met een gloeiende kool van zijn zonden. En dan durft Jesaja zich naar God te keren en zegt: “Hier ben ik, zend mij.” Bij Petrus neemt Jezus zelf de schrik weg die tussen hen in staat. “Wees niet bevreesd, voortaan zult ge mensen vangen.” En Petrus, ging met Jezus mee. De verhalen laten zien dat we er niet alleen voor staan. God trekt met ons mee.

Wie is deze God? We kunnen God niet leren kennen met ‘waarom’ vragen. God leren kennen is misschien wel net zoiets als een kunstenares zei over het gevoel dat ze krijgt bij het zien van Rembrandts werken: alsof de hemelpoort opengaat. Dat kan je niet technisch uitleggen, het is zo overweldigend en zo vertrouwd tegelijk. Overweldigend en vertrouwd tegelijk, is dat niet precies hoe God verbeeld wordt in de verhalen van vandaag? Overweldigend, gezeten op een hoge troon en omgeven door de engelen met de hoogste rang. Vertrouwd en zo dichtbij in de mens Jezus, die zegt: “Voortaan zul je mensen vangen.” Dat brengt ons van de ervaring van God naar het doen van God. De roeping van Jesaja en Petrus, de roeping van ieder van ons.

Greta Thunberg laat zien dat we nooit te klein zijn om gehoor te geven aan een roeping. Zij zei tegen de wereldleiders op de klimaattop in Katowich: “Maar ik heb geleerd dat we nooit te klein zijn om het verschil te maken. Als een paar kinderen de voorpagina’s van de kranten kunnen halen door alleen maar niet naar school te gaan, beeld je dan eens in hoeveel we allemaal samen kunnen bereiken als we echt willen.”

IMG_0853

In Zeist staakt de 10 jarige Lilly al 23 vrijdagochtenden op rij voor een beter klimaat.

Tenslotte: We zijn allemaal geroepen te getuigen van God. Getuigen van een God die betrokken is bij al het leven en die met mensen is begaan: er zelf zijn voor andere mensen en voor al onze medeschepselen. God zelf heeft ons geroepen om zijn onvoorstelbaar mooie schepping verder te helpen. Getuigen van God is deze God doen, zoals Jezus dat deed. In beweging komen en anderen daarin meenemen.

Wanneer we beginnen iets te doen, dan is hoop overal.

God roept ons. Zegt u ja?

Marjolein Tiemens-Hulscher
10 februari 2019