Zie mijn handen, zie mijn Aarde

Handelingen 2, 42-47

De eerste christenen legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en het gebed. Ontzag beving eenieder, want door de apostelen werden vele wonderbare tekenen verricht. Allen die het geloof hadden aangenomen, waren eensgezind en bezaten alles gemeenschappelijk. Ze waren gewoon hun bezittingen en goederen te verkopen en die onder allen te verdelen naar ieders behoefte. Dagelijks bezochten ze trouw en eensgezind de tempel, braken het brood in een of ander huis, genoten samen hun voedsel in blijdschap en eenvoud van het hart, loofden God en stonden bij het hele volk in de gunst. En elke dag bracht de Heer er meer bijeen, die gered zouden worden.

Johannes 20. 19-31

ongelovige thomasOp de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.” Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.” Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: “Wij hebben de Heer gezien.” Maar hij antwoordde: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.” Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deuren gesloten waren kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig, maar gelovig.” Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!”. Toen zei Jezus tot hem: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” In het bijzijn van zijn leerlingen heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan die niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt in zijn Naam.

Overweging

Een paar jaar geleden keken mijn zoon, hij was toen een jaar of tien, en ik samen naar de film ‘Planet Earth’. De film laat op een prachtige manier de schoonheid en de diversiteit van de natuur op Aarde zien. Maar we zagen ook de struggle of life van de ijsbeer. Door de klimaatverandering smelt het ijs in versneld tempo waardoor de ijsbeer zijn jachtgebied kwijtraakt. We zagen de beer herhaaldelijk door het ijs zakken en in de loop van de tijd steeds zwakker worden. Uiteindelijk sterft de beer door de honger. Het maakte diepe indruk op ons. De boodschap was duidelijk. Als we er niet in slagen om de opwarming van de Aarde een halt toe te roepen is de ijsbeer over 30 jaar uitgestorven. Mijn zoon vroeg aan mij: “Mam, gaan we dat redden?” Ik antwoordde: “Ik hoop het.” Toen bleef het even stil. Je hoorde hem denken. “Mam”, zei hij, “dan moet wel iedereen meedoen.”

ijsbeer met jong

Ja, dan moet iedereen meedoen. Daarom richt paus Franciscus zich in zijn encycliek Laudato Si’ aan ons allemaal, aan u en aan mij. Hij schrijft: “Nu wil ik, ten overstaan van de wereldwijde aantasting van het milieu, mij tot iedereen richten die deze planeet bewoont.” De paus noemt de Aarde ons gemeenschappelijke huis waar we met ons allen zorg voor dragen. De Aarde is echter veel meer dan alleen ons huis. Ze is onze levensbron. De bron die ons voedsel, water en adem geeft. Deze levensbron is door ons eigen toedoen aan het vervuilen en opdrogen.

Er zullen mensen zijn die de Aarde beschouwen als een klomp steen met water, omhult door een atmosfeer en gevuld met levende wezens. Voor gelovigen is de Aarde ook schepping. De natuur is te beschouwen als een voortdurende openbaring van het goddelijke. Het mysterie van God kunnen we aanschouwen in een blad, een bloem, een worm of de dauw. Net zoals wijzelf één zijn in lichaam en ziel, zijn God en Aarde één, onlosmakelijk met elkaar verbonden, een niet te scheiden geheel; de bron waaruit de liefde vloeit. Als we door onze manier van leven de schepping schenden, schenden we dus niet alleen de Aarde maar ook de Schepper zelf.

ongelovige thomas 2Dan nu naar Tomas. Tomas laat ons zien dat het lichaam belangrijk is. In eerste instantie kon hij zijn oren niet geloven toen zijn vrienden vertelden dat Jezus aan hun verschenen was. Maar hij krijgt een herkansing. Als Jezus nog een keer verschijnt kan hij de wonden van Jezus’ lichaam zien en voelen. Jezus is lichamelijk, tastbaar aanwezig. En het zal vast geen fijne aanblik geweest zijn. Tomas wil door zijn handen te leggen op de wonden van Jezus de diepte van de opstandingswerkelijk-heid peilen. Hij toont zich daarmee uiterst gelovig. Die werkelijkheid is concreet en materieel. De littekens van Jezus’ lijden zijn aanstootgevend, maar Tomas deinst er niet voor terug. Hij verbindt zich met de wonden van Jezus en gelooft. Als wij onze handen op die manier op de wonden van de vluchtelingen, van de armen, van de Aarde zouden leggen, dan kunnen we ons werkelijk met hen verbinden en een verschil maken. Dan gaan we het redden. Dat is misschien wel wat het evangelieverhaal ons wil vertellen. In het verhaal wordt benadrukt dat een geschonden lichaam is opgestaan.

Wanneer dit tot Tomas doordringt belijdt hij: “Mijn Heer, mijn God, en refereert hiermee aan wat er met Jezus gebeurd is. Hij die opgestaan is, is ook hij die gekruisigd is. Lijden en opstanding zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat biedt een hoopvol perspectief. Er is een leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood. Wij horen vandaag dit verhaal opdat wij het onmogelijke zullen geloven: dat mensen die naar lichaam en ziel geschonden zijn, zullen leven, dat een geschonden Aarde en een geschonden mensheid, zullen leven.

aardbol-in-handen

Wees geprezen, mijn Heer, om onze zuster moeder Aarde, die ons voedt en leidt. Zo begint de paus zijn encycliek Laudato Si’. Moeder Aarde die ons voedt en leidt. Dat de Aarde ons voedt is duidelijk. Ze brengt allerhande vruchten voort. Maar dat ze ons leidt, staan we daar wel eens bij stil? Hoe leidt ze ons dan? Hoe kunnen wij dat zien of ervaren?

Wij herkennen de tekenen vaak pas als het kwaad al is geschied, het ijs gesmolten, de koraalriffen verbleekt, de oceanen leeggevist en veranderd in een plastic soep en het oerwoud gekapt.

Maar de belangrijkste vraag is misschien wel: willen we ons wel door de Aarde laten leiden? Of laten we ons liever leiden door andere zaken zoals hebzucht, gemak, eigen belang, macht, status of geld?

grondhouding voetafdrukDe Aarde leidt ons, door ons haar grenzen te laten zien. Ze is immers niet oneindig. Onze kapitalistische markteconomie negeert deze ecologische grenzen echter, waardoor de planeet opwarmt en uitgeput en vervuild raakt. Samenlevingen raken gespleten en de meest kwetsbare en arme mensen raken de middelen van hun bestaan kwijt. Aan ons de keus. Gaan we zo door, of gooien we het roer om en kiezen we voor een samenleving die gericht is op het algemeen welzijn?

De eerste christenen leefden volgens dit principe van het algemeen welzijn. We hoorden vandaag dat ze eensgezind waren en alles gemeenschappelijk bezaten. Ze deelden hun goederen en bezittingen, zodat iedereen genoeg had. In de huidige samenleving zijn steeds meer mensen op zoek naar juist zo’n soort economie. De economie van het Gemene Goed die de Oostenrijker Christian Felber voorstelt, is hier een voorbeeld van. Het is een economie die sociaal, ecologisch, rechtvaardig en democratisch is; een economie die, zou je kunnen zeggen, in overeenstemming is met onze christelijke waarden.

Tenslotte kom ik nog even terug op wat mijn zoon zei: “Mam, maar dan moet wel iedereen meedoen”. Dat iedereen mee moet doen laat zien dat wat betreft klimaat en instandhouding van onze leefwereld we aan elkaar zijn overgeleverd. We zijn overgeleverd aan elkaars genade, als een afspiegeling van God’s genade. We weten nog niet precies hoe de situatie wereldwijd ten goede gekeerd kan worden. We staan voor drastische keuzes. Er zijn geen gemakkelijke oplossingen. Het gaat ons voorstellingsvermogen, ver te boven. Maar we moeten er desondanks in blijven geloven, ernaar blijven verlangen, ervoor bidden en ernaar handelen. We moeten openstaan voor wat komt, vanuit het geloven dat daarin verandering ten goede, dat daarin redding te vinden is. Dat kunnen we als persoon, maar ook als parochie en als kerk uitstralen in al ons doen en laten. In de hoop dat die vonk overslaat naar de mensen om ons heen.

Marjolein Tiemens-Hulscher
23 april 2017