Zorg voor ons gemeenschappelijke huis

Willibrordzondag 8 november 2015 stond in het teken van de encycliek Laudato Si, over de zorg voor het gemeenschappelijke huis. Was het toeval of niet, maar ik stond als voorganger ingeroosterd voor die dag.

Eerste lezing 1 Kon. 17, 10-16

Elia meel en olieIn die dagen stond de profeet Elia op en vertrok naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep tot haar: “Wees zo goed en haal voor mij in uw kruik een beetje water; ik zou graag wat drinken.” Toen zij het ging halen, riep hij haar na: “Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee.” Zij antwoordde: “Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood.” Elia antwoordde: “Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent, maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. Want zo zegt de Heer, de God van Israël: De pot meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput, totdat de Heer het weer laat regenen.” Toen ging zij heen en deed wat Elia gezegd had en dag aan dag hadden zij te eten, zij en haar gezin. De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput, naar het woord dat de Heer gesproken had door Elia.

Evangelie Marcus 12, 38-44

In die tijd gaf Jezus bij zijn onderricht ook deze waarschuwing: “Wacht u voor de schriftgeleerden, die graag in lange gewaden rondlopen, die zich laten groeten op de markt, belust zijn op de voornaamste zetels in de synagogen en op de ereplaatsen bij de maaltijden, maar die de huizen der weduwen opslokken, terwijl ze voor de schijn lange gebeden verrichten. Over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.” Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp, terwijl menige rijke er veel in liet vallen. Er kwam ook een arme weduwe, die er twee penningen, ter waarde van een cent in wierp. Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak: “Voorwaar, Ik zeg u: die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen, die iets in de offerkist wierpen: allen wierpen ze er iets in van hun overvloed, maar zij offerde van haar armoe, al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest.

Overweging

Severn Cullis-Suzuki“Ik ben hier om te spreken namens alle toekomstige generaties. Ik ben hier om te spreken namens de kinderen die honger lijden in de wereld, maar wier roep niet wordt gehoord. Ik ben hier om te spreken namens de talloze dieren die overal op de planeet doodgaan, omdat ze nergens meer naartoe kunnen. Ik ben bang om de zon in te gaan wegens de gaten in de ozonlaag. Ik ben bang om de lucht in te ademen, omdat ik niet weet wat voor chemicaliën erin zitten”

“Ik ben maar een kind en ik heb niet alle oplossingen. Maar ik wil dat u zich realiseert dat u ze ook niet hebt. U weet niet hoe u gaten in de ozonlaag moet repareren. U weet niet hoe u uitgestorven dieren moet terugbrengen. U bent niet in staat bossen terug te brengen waar nu een woestijn is. Als u niet weet hoe u het moet repareren, hou dan alstublieft op met het kapotmaken.”

Het zijn niet mijn woorden, maar die van de twaalfjarige Severn Cullis-Suzuki tijdens haar toespraak op de Top van de Aarde in 1992 in Rio de Janeiro. Ze maakte destijds grote indruk bij de volwassenen in de zaal. Ze waren er beduusd van. En eerlijk gezegd ik ook.

Drie-en-twintig jaar later doet Paus Franciscus in zijn encycliek Laudato Si eigenlijk dezelfde oproep aan iedereen die deze planeet bewoont. Maak niet kapot wat je niet maken kunt. Laten we er allemaal samen voor zorgen dat de Aarde een leefbare planeet blijft, waar een plek is voor iedereen en alle schepselen. En laten we daarbij niet vergeten dat de Aarde een gave is, een gave van God aan de mensheid en dat alle schepselen op deze Aarde met elkaar verbonden zijn in Zijn liefde.

De paus vraagt om een ecologische bekering. Voor een bekering is het nodig dat je eerst eens naar jezelf kijkt. Dat je jezelf een spiegel voor houdt. Hoe leef ik eigenlijk? En als we dan eerlijk zijn, dan moeten wij, u en ik, waarschijnlijk concluderen dat we zo leven als de schriftgeleerden die graag in lange gewaden rondlopen en belust zijn op de voornaamste zetels in de synagoge, maar die de huizen van de weduwen opslokken. Als we eerlijk zijn kunnen wij niet anders zeggen dat ook wij ten koste van anderen leven; ten koste van de Schepping en van onze medeschepselen.

Natuurlijk doen we dit niet met opzet. Maar het is nu eenmaal zo dat we hier leven in een maatschappij die door allerlei ontwikkelingen is verworden tot een wegwerpmaatschappij. Een maatschappij van hebzucht en winst op korte termijn, een maatschappij van gebruiken en weggooien. De paus ziet dit als één van de oorzaken van de ecologische crisis. En omdat nu eenmaal alles met alles verbonden is, heeft deze niets ontziende levensstijl grote invloed op met name de armen. Juist de zwaksten op onze planeet zijn de dupe, net als toekomstige generaties, die zullen moeten leven met de gevolgen van ons handelen. Maar ook dichterbij zijn de gevolgen zichtbaar. Gister stond nog in de krant, jongens let op, dat het brouwproces bij een Belgische bierbrouwer niet meer lukt, omdat het ’s nachts te warm blijft.

Nu we dit weten: Zijn wij er dan toe bereid om onze levensstijl te veranderen? Beide weduwen in de verhalen van vandaag brengen een groot offer. Ze geven dat waarvan ze leven moeten. In onze ogen lijkt dat onvoorstelbaar.

De paus vraagt ons op een eigentijdse manier ook een offer te brengen door minder te gaan consumeren.

Minder consumeren kunnen we natuurlijk heel letterlijk opvatten in de zin van minder met de auto gaan, minder vlees eten, de verwarming wat lager zetten enzovoort. De een zal dit soort dingen als een groter offer ervaren dan de ander. Maar, voor ons blijft het inleveren van onze overvloed. Een offer dat alleen maar in de schaduw kan staan van wat de weduwen deden.

poster Willibrordzondag

Het gaat er niet alleen om, om dingen op te geven. Op de voorkant van het boekje staat het woordje ‘op’ niet voor niks tussen haakjes. Iedereen heeft ook wat te geven. En dan bedoel ik geen geld of goed, maar talenten. Talenten die ingezet kunnen worden voor de zorg van ons gemeenschappelijke huis.

Ik denk bijvoorbeeld aan de motivatie van jonge mensen die staan voor hun studiekeuze of beroepskeuze. De motivatie voor de rechtenstudie kan zo verschillen. Er zijn studenten die graag advocaat willen worden voor het grote geld. Andere kiezen dezelfde studie om de wereld te verbeteren. Zo heb ik groot respect voor de advocaat van Urgenda in de klimaatzaak. Hij zette zijn kennis en toewijding in om bij de rechter een beter klimaatbeleid af te dwingen, met als motivatie dienstbaarheid aan de mensheid en de planeet. Uit de ontlading, na de positieve uitspraak van de rechter, kon je zien hoe zeer deze zaak hem aan het hart ging. Je kunt zijn onvermoeibare inzet zien als gewoon het uitvoeren van zijn beroep, maar ook als offer, als een gift aan de mensheid en heel de planeet Aarde met al haar schepselen.

Een ecologische bekering vraag niet alleen wat van ons, het brengen van offers, maar het geeft ook wat terug. Een levensstijl die vrij is van de obsessie voor consumeren biedt ruimte voor diepe vreugde en innerlijke vrede. De paus verwijst naar een oude les uit de bijbel: de overtuiging dat ‘minder meer is’. De constante opeenhoping van consumptiemogelijkheden leidt het hart immers af en verhindert ieder ding en ieder moment afzonderlijk te waarderen. Laten we weer leren te genieten van de kleine, maar o zo waardevolle, dingen in het leven en te danken voor de mogelijkheden die het leven biedt.

Voor wie zich afvraagt of het weinige dat we in ons leven kunnen doen wel echt een verschil kan maken, neemt het evangelie van vandaag die zorg weg: als het penninkje van de weduwe het verschil kan maken, dan ook een oprechte bekering van ons.

Ik begon met de toespraak van Severn en sluit nu ook met haar woorden af. “U volwassenen zegt dat u van ons kinderen houdt, maar ik daag u uit: zorg er alstublieft voor dat uw daden in overeenstemming zijn met uw woorden.”

8 november 2015, Marjolein Tiemen-Hulscher