Onmisbaar als zout (gv)

Matteus 5,13-16

Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt.

Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.

Een stad op de berg kan niet verborgen blijven.

Een stad op de berg kan niet verborgen blijven.

Onmisbaar als zout

Heb jij het wel eens meegemaakt dat je een hap van de aardappels nam en dacht: “mmm, wat smaakt dit flauw. Pappa of mamma is vast het zout vergeten.” Mijn moeder vergat dat vroeger ook wel eens en ik vond dat nooit zo erg. We mochten dan aan tafel zelf zout op de aardappels doen en dat was eigenlijk nog veel lekkerder. Ik weet ook nog goed dat de eerste cake die ik had gebakken niet zo lekker was als ik mij had voorgesteld. “Heb je er wel zout ingedaan?” vroeg mijn moeder. Nee, dus. Dat had ik niet gedaan, want cake is toch zoet. Daar hoeft toch geen zout in? Toch wel. Ik leerde van mijn moeder dat zout de smaak van andere dingen versterkt. Met een klein beetje zout, een snufje, lijkt de cake een stuk zoeter en is die veel lekkerder. Er zit dan veel meer smaak aan. Ja, zout is echt een wondermiddel.

Dat wisten de mensen in de tijd van Jezus ook al. Zout was onmisbaar. Voor de armen waren brood, water en zout de eerste levensbehoeften. De vissers gebruikten zout om hun vis in te bewaren, want dan bedierf het minder snel. Belangrijke afspraken werden met zout bezegeld. Eigenlijk kon niemand zonder zout. Dus toen Jezus tegen de mensen zei, jullie zijn het zout van de aarde, bedoelde hij jullie zijn onmisbaar. Ik heb jullie nodig om de aarde, het leven van de mensen leuk en zinvol te maken. Daarom hebben we voor vandaag het thema ‘onmisbaar als zout’ gekozen.

Zout, onmisbaar voor de wereld.

Zout, onmisbaar voor de wereld.

Jezus trok in die tijd rond in heel Galilea. Overal waar hij kwam vertelde hij de mensen over God. Onderweg maakte hij zieke mensen beter, hij genas blinden en hij zorgde ervoor dat verlamde mensen weer konden lopen. Nu, dan kan je je misschien wel voorstellen dat heel veel mensen met Jezus meegingen. Een hele menigte volgde hem. Toen Jezus een keer die hele grote menigte zag liep hij de berg op. Daar ging hij zitten en de leerlingen gingen om hem heen zitten. Op dat moment zei Jezus tegen zijn leerlingen en tegen alle mensen die mee de berg op gekomen waren: “Jullie zijn het zout van de aarde”. Hoe zouden de mensen gereageerd hebben? Ik kan me voorstellen dat de mensen heel verbaasd waren en er misschien wel van schrokken. Want de menigte daar op die berg, dat waren vooral de armen, de mensen zonder werk, de mensen die niet meetelden in de samenleving, de mensen op wie werd neergekeken. Het waren niet de rijken, de Farizeeën en de priesters, maar de mensen die helemaal onderaan de sociale ladder stonden. En tegen hen zegt Jezus:

“Jullie zijn het zout van de aarde.”

“Júllie heb ik nodig om het leven mooier te maken.” Wat zullen de mensen gedacht hebben? Wie? Ik? Dat kan toch niet? Ik ben daar toch niet belangrijk genoeg voor? Dat kan ik toch helemaal niet? Wat kan ik nu doen?” Misschien dachten ze ook wel: “Ho even. Wat krijgen we nu? Is het eigenlijk niet andersom? Hebben we juist niet Hem nodig? Hij geeft ons toch net dat kleine beetje hoop dat we nodig hebben om het vol te houden en om door te gaan. En nu zegt hij dat hij óns nodig heeft. Bedoelt hij dat echt? Meent hij dat nou?”

tekening voorkant

Ja zeker, Jezus bedoelt echt al die gewone mensen om hem heen. En niet alleen de mensen van toen, ook de mensen van vandaag. Jezus spreekt ook tot ons, tot jou en mij. Hoe klein we misschien ook zijn of ons voelen, Jezus heeft jou en mij nodig om het leven op deze wereld mooi en zinvol te maken.

In het slotlied zingen we straks, ‘Handen heb je om te geven, voeten heb je om te lopen naar de mens die eenzaam is, ogen heb je om te zoeken naar wat mensen nog ontbreekt, en hart om te vergeven. Allemaal manieren om het zout van de aarde te zijn. Maar dat niet alleen. We zijn, jij en ik, daarmee ook nog eens het licht van de wereld. Licht, leven, vrolijkheid; dat is wat jij betekent voor deze wereld. Zonder jou zou het maar koud en donker zijn. Laat jóu licht maar schijnen en zorg ervoor dat iedereen het ziet. Verstop je niet onder de tafel, want daar heeft niemand wat aan jou. Laat maar zien wat je doet. Niet, omdat je er trots op bent of dat de andere mensen je zullen prijzen. Nee, laat het zien om anderen op ideeën te brengen. Als anderen jou zien zwaaien naar de buurman, of een praatje zien maken met de verkoopster van de straatkrant, dan denken ze misschien ook wel: “Hé, dat is leuk, dat kan ik ook wel eens doen”. Strooi je korreltjes zout maar uit. Elk korreltje, hoe klein dan ook, betekent een lichtje, vreugde in het leven van een ander, maar ook in dat van jou. Want het is erg leuk om andere mensen blij te maken.

Marjolein Tiemens-Hulscher

Februari 2014

Plaats een reactie