Niels de Zwarte

tomaatOp de laatste groene kerkendag (11 oktober 2014) hield Niels de Zwarte een leuk verhaal over natuur in de stad. Hij had de zaal meteen te pakken met een foto van een tomatenplant op de stoep, direct naast een lantarenpaal. Het verhaal erbij was dat iemand het restje van een broodje hamburger had weggegooid. En zie daar het zaad van de tomaat daarin ontkiemde en groeide uit tot een volledige plant. Niels de Zwarte is stadsecoloog in Rotterdam. (Een ecoloog is iemand die dieren en planten in relatie met elkaar en met hun leefomgeving bestudeerd). Hij is werkzaam bij Bureau Stadsnatuur dat een onderzoeksbureau is van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam. Zijn passie is om te laten zien dat stad en natuur geen twee gescheiden werelden zijn. Kijk goed om je heen, de natuur is niet ver weg.

Deze keer bracht de trein en een kleine wandeling door de stad en het museumpark mij bij Bureau Stadsnatuur. Onderweg naar het kantoor op de zolder van het museum, nemen we koffie en thee mee. In een kamer met een grote kaart van Rotterdam en het havengebied aan de muur steekt Niels van wal.

Bij natuur denken we vaak aan bos en hei. Jij bent ecoloog. Veel mensen zullen zich afvragen, wat doet een ecoloog in de stad?

Niels de Zwarte portret 3De natuur is geen afgebakend gebiedje. Juist hier in de stad kun je zien dat natuur en stad geen twee verschillende werelden zijn. Ook in de stad leven veel planten en dieren. We zien ze niet altijd, maar ze zijn er wel. Het is ook belangrijk dat er groen is in de stad. Meer dan de helft van de mensen ter wereld woont in de stad. Mensen hebben het nodig om natuur te hebben in hun naaste leefomgeving. Je voelt je dan veel prettiger. Groen in de stad zorgt ook voor een aangenamer leefklimaat. In steden, met veel steen, is de temperatuur altijd hoger dan in het buitengebied. Met veel groen in de stad is de temperatuur lager, heb je meer schaduw, minder fijnstof en, zo blijkt uit onderzoek, minder criminaliteit. De natuur is enorm veerkrachtig en past zich volledig aan, aan de stenen omgeving van de stad. Het is bedoeld dat mens en natuur samen optrekken. Dat wil ik als stadsecoloog onder de aandacht brengen.

Wat doet een stadsecoloog allemaal?

Als ecoloog in de stad heb je veel met de natuurwetgeving rond beschermde soorten te maken. Als er ergens plannen zijn om te slopen, bouwen, of wegen aan te leggen bekijken we welke planten en dieren in dat gebied leven. Als daar beschermde soorten bij zitten gaan we rond de tafel, om te bekijken wat dan wel en niet mogelijk is in het gebied. Mijn ervaring is dat als je als stadsecoloog vroeg bij projecten betrokken wordt er heel goed plannen gemaakt kunnen worden die recht doen aan de natuur en aan de wensen van de mensen. Ik probeer bedrijven en aannemers ertoe te verleiden om gunstige leefomstandigheden te creëren voor planten en dieren in de stad. Dat kunnen bloemrijke bermen zijn, maar ook het gebruik van speciale ingemetselde stenen als verblijfplaats voor gebouwbewonende soorten zoals de gierzwaluw. Bedrijven staan hier steeds meer voor open. Ze zien ook dat mensen bloemen, vlinders, libellen en vogels in stad heel erg waarderen. Ik ben erg blij met deze ontwikkeling en vind het erg leuk dat ik hier aan kan bijdragen.

Als je naar de kaart van Rotterdam kijkt, dan zie je de stad en een enorm uitgestrekt havengebied.

Ja, het havengebied is een interessant en heel dynamisch gebied. Het is altijd in beweging. Het is ook de plek waar je veel exoten, planten die hier in Nederland van nature niet thuishoren, tegenkomt. De zaden van deze planten zijn meegekomen met de schepen en hebben zich hier weten te vestigen. Maar dat is voor mij niet het aantrekkelijke aan het gebied. Wat ik leuk vindt en waar ik trots op ben is dat het hele havengebied natuurvriendelijk beheerd wordt. Het havenbedrijf zat daar natuurlijk in eerste instantie niet op te wachten, maar al doende veranderde dat. Er is nu niet meer de angst dat rekening houden met de natuur de boel stil legt. Sterker nog, hoe meer beschermde soorten in het gebied aanwezig zijn, hoe groter de buffer. Als een deel verstoord wordt door bijvoorbeeld de aanleg van een pijpleiding, blijft er aan de ene kant nog genoeg over, en aan de andere kant zal het herstel sneller gaan. Het havenbedrijf staat nu niet meer op gespannen voet met natuurbeheer en dat is alleen maar winst.

moezelweg20140627

Richt Bureau Stadsnatuur zich ook op de burgers?

Dat hebben we in het verleden wel gedaan. Zo waren er bij het project ‘Natuur in kaart’ 200 vrijwilligers betrokken die tellingen deden van vele soorten, zoals bijvoorbeeld gierzwaluwen, dagvlinders en libellen. Met deze gegevens konden we de natuur in de stad goed in kaart brengen. Voor ons is dat een heel waardevol instrument om gevraagd en ongevraagd advies te geven aan bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam. Zo zijn in het Kralingse bos het aantal soorten vlinders en libellen toegenomen door een aangepast groenbeheer. Nu worden de poelen niet meer allemaal tegelijk geschoond, maar in fases. Zo kunnen libellen en amfibieën altijd ergens terecht. Voor de vrijwilligers is het weer leuk om te zien dat hun tellingen werkelijk bijdragen aan toename van natuur(kwaliteit) in de stad. Aanpassen van het groenbeheer hoeft vaak niet moeilijk te zijn en kan al een hele positieve invloed hebben op de planten en dieren. Het zit hem in kleine dingen als bijvoorbeeld anders maaien of op een ander tijdstip.

huismus2   20130416_5d__MG_7131-kleur   grote_roodoogjuffer

Excursies voor de stedelingen zijn ook altijd erg leuk om te geven. De mensen zijn meestal heel verrast dat er nog zoveel soorten planten en dieren in de stad leven. Wij proberen de mensen te leren kijken, zodat je je ook bewust bent van de natuur in de stad. In Rotterdam leven bijvoorbeeld 10 soorten vleermuizen die allemaal beschermd zijn. Maar zij hebben zo’n verborgen leven dat bijna niemand ze ziet. Soms stellen mensen mij weleens de vraag: “Wat is het nut van ……. voor ons”. Zulke vragen geven wel aan dat veel mensen nog wel heel mensgericht denken over natuur.

Hoe denk jij over de natuur? Met welke blik?

Voor mij is de natuur waardevol in zich zelf. Iedere soort heeft een eigen waarde, een intrinsieke waarde met een moeilijk woord. Als ecoloog weet je natuurlijk heel goed dat al het leven op Aarde in een web met elkaar verbonden is. En de mens maakt deel uit van dat web. Hij staat er niet naast of boven. In een web is in feite alles even waardevol. De één kan niet zonder de ander en andersom. Maar ook mijn geloof speelt een rol in mijn houding ten opzichte van de natuur. Als je nadenkt over wat echt belangrijk is, dan is dat voor mij God. Ik leef vanuit een godgericht denken. Voor God is ieder mens even waardevol. Hij kijkt niet naar wat je presteert, maar houdt van jou om wie je bent, omdat je er bent. Zo kijk ik naar de natuur. Alles mag er zijn en heeft recht op respect en bescherming. Daarom eet ik geen kiloknaller vlees. Dat kan ik gewoon niet.

Nu we bij het geloof zijn aanbeland, wat zouden kerken kunnen doen voor een positieve bijdrage aan de natuur in de stad?

gier2Bij de kerk heb je het gebouw en de mensen. Als de kerk een pannendak heeft kun je een aantal dakpannen vervangen door gierzwaluw pannen. De gierzwaluw kan daar dan onder nestelen. Als gierzwaluwen rond, we zeiden altijd, koninginnedag aankomen hebben ze een reis van 10.000 km achter de rug. Ze zijn vanuit Afrika hierheen komen vliegen om hun eieren te leggen en hun jongen te krijgen. Wat is er nu mooier dan de regels uit Psalm 84 tot leven te laten komen:

 Zelfs een vogeltje vindt zijn onderdak,
de zwaluw een nest voor haar jongen,
bij uw altaar, Heer van de machten,
mijn Koning, mijn God.

Ga eens op zolder kijken. Misschien zitten er wel vleermuizen. Als dit zo is, zou je de uitvliegopening op kunnen sporen en er voor zorgen dat deze altijd in het donker ligt. Misschien moet je daarvoor de verlichting van de kerk een beetje aanpassen, door bijvoorbeeld een stuk van de lamp af te plakken. Maar ook een geveltuintje doet al wonderen. Het brengt kleur, insecten en bijen en daarmee vreugde. Betrek de kerkgangers hierbij. Wees ook niet bang om samen te werken met een plaatselijke natuurgroep. Zo laat je zien dat je als kerk ook naar buiten treedt en midden in de maatschappij staat.

Daarnaast vind ik dat er vanaf de preekstoel of de kansel meer aandacht mag zijn voor het beheren en behoeden van de schepping. Er zijn nog altijd christenen die wat minderwaardig over de schepping denken, alsof het alleen om het geestelijk leven draait en de Aarde er straks niet meer is dus nu geen aandacht behoeft. Niets is minder waar. God gooit niets weg alsof het mislukt is. Ook de Aarde niet. De bijbel spreekt over het vernieuwen van de schepping: het herstel van alles dat leeft. En daarom is het onze opdracht om zuinig te zijn op de Aarde en alles dat daarop leeft, omdat God zich er om bekommert, nu en ook later.

Iedereen kan thuis ook iets doen met tuin of balkon. Kijk eens in de spiegel en vraag je af wat jouw bijdrage is aan biodiversiteit. Elke tegel die je vervangt door een plant is alweer een positieve bijdrage.

gele-helmbloem-stadsnatuur  huismus3  lieveheers-001  egel-hotel-beer

Wat zou je tenslotte de mensen die dit interview lezen nog mee willen geven?

Open je ogen en kijk om je heen. Zie de natuur om je heen en laat je erdoor verwonderen en geniet ervan. En vergeet niet dat we zelf onderdeel zijn van de natuur. Stad en natuur zijn geen twee gescheiden werelden. In de stad zijn ze met elkaar verbonden.

“De natuur is niet ver weg.”

We maken ons vaak drukker om het beschermen van de panda, de witte neushoorn of de oeran oetang, maar we vergeten dat de argusvlinder hier in Nederland ook op uitsterven staat. Ook de Nederlandse natuur is waardevol en het beschermen waard.

Marjolein Tiemens-Hulscher, november 2014

1 thoughts on “Niels de Zwarte

  1. Pingback: Is het rentmeesterschap nog toereikend? (5) | Groen geloven

Plaats een reactie