Eerste lezing
Ezechiël 2,2-5
In die dagen kwam de Geest over mij en sprak tot mij: Hij deed mij recht overeind staan en ik hoorde hoe Hij tot mij sprak. Hij zei: ‘Mensenzoon, Ik zend u tot de kinderen van Israel, tot dat opstandige volk, dat zich tegen Mij verzet; zij en hun voorvaderen hebben opstand tegen Mij gepleegd tot op deze dag toe. Het is een nukkig en weerbarstig volk. Tot hun zend Ik u en u zult tot hun zeggen: Zo spreekt God de Heer. En of zij nu luisteren of niet – het is een opstandig volk – zij zullen weten dat er een profeet in hun midden is.’
Evangelie
Marcus 6,1-6
In die tijd ging Jezus vandaar weg om zich naar zijn vaderstad te begeven en zijn leerlingen gingen met Hem mee. Toen het sabbat was begon Hij te onderrichten in de synagoge. De talrijke toehoorders vroegen verbaasd: ‘Waar heeft hij dat vandaan? En wat is dat voor een wijsheid die hem geschonken is? En wat zijn dat voor wonderen die zijn handen verrichten? Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?’ En zij namen er aanstoot aan.
Maar Jezus sprak tot hen: ‘Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad, bij zijn verwanten en in zijn eigen kring.’ Hij kon geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een klein aantal zieken genas die Hij de handen oplegde. Hij stond verwonderd over hun ongeloof. Jezus ging rond door de dorpen in de omtrek, waar Hij onderricht gaf.
Overweging
Vorige week lazen we over twee wonderen die Jezus deed en hoe enthousiast de mensen daarop reageerden. Hij liet het dochtertje van Jaïrus, waarvan men aannam dat ze al was overleden, opstaan en genas een vrouw die al twaalf jaar vloeide.
Hoe anders is het onthaal dat Jezus in zijn eigen dorp Nazareth ontvangt. Dat kenmerkt zich door afstandelijkheid en ongeloof. Je zou denken dat het een makkie zou zijn. Een thuiswedstrijd. Zoiets als wanneer het Nederlands Elftal zou spelen in de Arena met de tribune vol met aanmoedigende supporters. Dan voel je je als team gedragen en speel je op vleugels.
Ongemakkelijke boodschap
Voor Jezus pakt het anders uit. Zijn dorpsgenoten herkennen en kennen hem als zoon van Jozef en Maria. Zoon van de timmerman, zelf een timmerman. Waarschijnlijk hadden sommigen met hem op straat gespeeld en wellicht kattenkwaad uitgehaald. “Wie denkt hij wel dat hij is. Het is hem wel hoog in de bol geslagen als hij zo over God praat.” Daar ergeren ze zich aan omdat Hij één van hen is. Zij hadden zich voorgesteld dat God ‘goddelijker’, meer indrukwekkend zou optreden. Jezus is hun daarvoor te min.
Jezus ondervindt, net als de profeet Ezechiël, die namens God moest spreken tot een nukkig en weerbarstig volk, dat profeten het in eigen kring niet makkelijk hebben. Dat geldt ook voor de profeten van vandaag. Mensen die voortdurend aandacht vragen voor het klimaat worden nog wel eens weggezet als klimaatdrammers of doemdenkers. Ze hebben net als de Bijbelse profeten een ongemakkelijk boodschap. Ze houden ons een spiegel voor. Ze vragen om te erkennen dat we wellicht niet op de goede weg zitten. Ze sporen ons aan om onze levensstijl te veranderen. Maar ze doen dit niet om ons dingen af te pakken, zoals vliegreizen of een lekker stukje vlees, zoals weleens gedacht wordt, maar juist om hoop te houden op een leefbare toekomst. Het gaat nu niet goed, maar als we veranderen kunnen we wellicht voorkomen dat de ijskappen smelten, eilanden en kustgebieden verdwijnen in zee, grote stukken van de aarde te heet en te droog worden om te leven en vele planten- en diersoorten uitsterven.
Zo menselijk in ons midden
Van de week zat ik op het balkon in de trein vlakbij drie jongens van, ik schat, een jaar of 18. Ik luisterde niet echt naar hun gesprek, maar op een gegeven moment ving ik de woorden geloven, God, schepping, universum, grootsheid, en wetenschap op. Ik probeerde toen wel te luisteren, maar het meeste ontging mij, doordat we net over de wissels Utrecht binnen reden en er omgeroepen werd op welke treinen je kon overstappen. Wat ik uit de flarden kon opmaken was dat ze zich wel konden voorstellen dat er mensen zijn die geloven dat God bestaat, maar dat zijn bestaan niet wetenschappelijk is vast te stellen. Waarop één van de jongens zei: “Maar Jézus heeft wél echt bestaan, al kon Hij waarschijnlijk niet over het water lopen.”
“Wie is Hij voor mij?”
Ik kan wel met deze jongens meevoelen. Soms lijkt het makkelijker om te geloven in Jezus dan in God. God was/is onzichtbaar, ‘niemand heeft U ooit gezien’. Jezus was menselijk in ons midden. Jezus, we kennen hem reeds sinds jaar en dag. We hebben gehoord over de wonderen die hij deed. Wij zijn vertrouwd met wat hij onderwees. Maar toch lopen ook wij elke keer weer tegen de vraag aan: “Wie is Hij voor mij?” Zie ik Jezus alleen als een persoon, een mens, die opkwam voor de misdeelden, de armen, de onderdrukten, voor hen die geen stem hadden? En is hij daarmee een voorbeeld voor mij in het leven nu? Of is er meer? Kan ik hem ook zien als de Zoon van God, als de belichaming van God? Kunnen we God alleen kennen via Jezus omdat hij zei: “Ik ben de betrouwbare weg die naar het leven leidt?” Komt Gods genade tot ons door Jezus? Het blijft een vraag “Wie is Hij voor mij?”
Beelden maken
In de keuken van de Jozefkerk in Zeist hing lang de volgende spreuk aan de muur. “Als je God niet beperkt tot een bepaald beeld kom je hem overal tegen.” Je zou kunnen zeggen dat de dorpsgenoten van Jezus hier de mist in gingen. Zij gingen geen hartelijke persoonlijke relatie met Hem aan, maar hebben Hem al Zijn plaats gewezen. Hij is de timmerman, zoon van Maria, en dát moet Hij blijven. Géén kapsones. Ze hebben letterlijk een beeld van Hem gemaakt. Zo is Hij en zo zal Hij blijven. Hij werd in een hokje gestopt.
“Als je God niet beperkt tot een bepaald beeld kom je hem overal tegen.”
Dorothee Sölle zegt in haar boek De waarheid is concreet: over het in hokjes stoppen het volgende: “Misschien is er géén gebod dat we zo onophoudelijk overtreden in onze gedachten, woorden en werken als dit: We maken hokjes, keer op keer. We geven de naaste en alle anderen een plááts in onze berekeningen en voorstellingen. Er is maar één mogelijkheid om te ontkomen aan dit beelden maken. En die éne mogelijkheid is de liefde. Liefde ziet de hebbelijkheden van onze naasten wel, maar kijkt over die beperkingen van de medemens heen, en heeft een open oog voor zijn mogelijkheden.
“Als je God niet beperkt tot een bepaald beeld kom je hem overal tegen.” Ook in dat jongetje waarmee je nog op straat gespeeld hebt of in de buurvrouw. God werkt met en door mensen, mensen die net als Jezus kwetsbaar en klein zijn zonder grote naam. Dat zijn mensen uit ons midden. Door Jezus uitgekozen. Dat zijn jullie, dat zijn wij, u en ik.
Marjolein Tiemens-Hulscher
7 juli 2024, 14e zondag door het jaar B