Gister is met Aswoensdag de veertigdagentijd begonnen. De periode waarin christenen zich voorbereiden op het feest van Pasen: de opstanding van Jezus, de overwinning van het leven op de dood. Een periode van eenvoud, inkeer en bezinning. Hoe ieder dat doet en deze tijd beleeft is verschillend.
Traditiegetrouw wordt (werd) er in de ‘vastenperiode’ door katholieken gevast, door geen vlees te eten, geen alcohol te nuttigen en niet te snoepen. ‘Even wat minder voor een ander’ is/was de slogan van de Vastenactie. Het idee van vasten is dat je ‘opruimt’ wat in staat tussen jou en God, wat je afleidt van die relatie. Maar vasten maakt ons ook weer bewust van wat we allemaal ontvangen. We vinden het vaak zo van zelf sprekend dat we vergeten er dankbaar voor te zijn.
Stilstaan bij dankbaarheid vind ik een mooie leidraad voor de weg naar Pasen. Het is een balans zoeken tussen ontvangen en geven, tussen overvloed en soberheid. De Israëlieten bevrijd uit de slavernij in Egypte, op weg naar het beloofde land, ontvingen in de woestijn elke dag manna, voedsel dat uit de hemel neerdaalde. Het was er in overvloed, maar ze mochten maar voor één dag verzamelen.
“Genieten is een gave van God”
In het laatste nummer van Speling (2023, 4) stond een artikel van Gerard Swüste met de titel ‘Soberheid als uiting van dankbaarheid’. Swüste verwijst hierin naar het Bijbelboek Prediker, dat hij beschrijft als een boek over blijvende zoektochten naar wat waar is, wat de zin is. Klinkklare antwoorden op die vragen worden niet gevonden, maar het zoeken zelf is waardevol en inspirerend. Volgens Prediker moet er ruimte zijn om te genieten. Soberheid moet geen somberheid worden. ‘Soberheid is een gave en het loont de moeite om die te ontwikkelen. Maar genieten is ook een gave. Prediker komt met een overtuigend argument om van het leven te genieten: het is een gave van God.
“Soberheid moet geen somberheid worden”
Soberheid en genieten kunnen goed samengaan. Paus Franciscus verwoordt het als volgt in Laudato si’. Soberheid die bewust en in vrijheid wordt beleefd, werkt bevrijdend. Het is geen minder leven, het is geen lage levensintensiteit, maar juist totaal het omgekeerde. Want zij die van ieder ogenblik het meest genieten en dit het best beleven, zijn degenen die niet langer hier en daar wat meepikken en steeds op zoek zijn naar wat ze niet hebben, maar die ervaren wat het betekent om iedere persoon en ieder ding te waarderen. Zij leren vertrouwd te raken met de eenvoudigste werkelijkheden en ervan te genieten.
De veertigdagentijd is een mooie periode om ons hierin te oefenen. De natuur helpt ons daarbij. Zij loopt al vooruit op het nieuwe leven. Krokussen, sneeuwklokjes, winterakonieten, ze bloeien al volop. Daar word ik blij van. Bij het wakker worden hoor ik een merel zingen; een aansporing om op te staan en van de dag te gaan genieten.