Afgelopen zondag mocht ik weer voorgaan bij ons in de kerk. Als openingslied zongen we: Voor mensen die naamloos, kwetsbaar en weerloos door het leven gaan, ontwaakt hier nieuw leven, wordt kracht gegeven: wij krijgen een naam. Deze woorden sluiten perfect aan bij de hoofdpersoon in het evangelie van Marcus dat we lazen, een blinde bedelaar. Strikt genomen is deze bedelaar niet naamloos. Marcus noemt hem, en dat is uitzonderlijk in genezingsverhalen, bij naam; Bartimeüs, zoon van Timeüs, dat ‘kostbaarheid van God’ betekent. Toch kun je in zekere zin zeggen dat hij wel naamloos was, hij werd niet gezien en niet gehoord. Hij ging kwetsbaar en weerloos door het leven. Gevangen in een kleine wereld. Maar daar komt verandering in. Als Jezus langs komt heeft Bartimeüs de kracht om te roepen. Jezus hoort zijn nood, zijn verlangen, en roept hem bij zich. Dan ontwaakt er voor Bartimeüs nieuw leven en wordt hij een trouwe leerling van Jezus. Daarmee is dit genezingsverhaal ook een roepingsverhaal.
Delf mijn gezicht op, heb ik gekozen als thema voor de viering. Delf mijn gezicht op, als een gebed, een verlangen om bevrijd te worden van alles wat je belemmert om in alle oprechtheid een volgeling, een leerling, van Jezus te kunnen zijn; er te zijn voor de ander, zorg te dragen voor Gods schepping.
Hier kun je mijn overweging lezen.