Naar wat ongrijpbaar is en toch bestaat

Voor de meesten van ons ligt de zomervakantie alweer achter ons. We kunnen weer even teren op de herinneringen aan de reizen, ver weg of dichtbij, kort of lang, die we gemaakt hebben. Als we op reis gaan bereiden we ons voor, we hebben verwachtingen en hopen dat die verwachtingen vervuld worden. Dat deden de voorvaderen van het joodse volk ook, lezen we in Wijsheid, de eerste lezing van de viering op 10 augustus waarvoor ik de overweging mocht maken. Vol vreugde konden zij de vervulling verwachten van de beloften waarop ze vertrouwden, want de uittocht van Egypte was aangekondigd en ze hadden zich voorbereid.

Ook in de tweede lezing wordt er gerefereerd naar een reis die door God was aangekondigd, zelfs opgedragen. Abraham gaf gehoor aan die roeping en ging vanuit zijn geloof met Sara en heel de familie op reis naar een land dat hem beloofd was, maar dat hij uiteindelijk nooit heeft gezien. Toch was voor Abraham en Sara hun geloof hun vaste grond van hoop. Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen.

Jezus spoort ons aan op zoek te gaan naar de werkelijkheid van onzichtbare dingen. Verkoop je bezit of geef het weg. Daarmee kan je volgens een verhaal van Tolstoi in de hemel betalen. In het leven had een hele rijke man gemerkt dat bijna alles voor geld te koop was. Na dit leven, dacht hij, zal het wel precies hetzelfde zijn. Dus gaf hij zijn zonen de opdracht hem te begraven met een grote zak goudstukken in zijn kist. Toen hij in de andere wereld aankwam, had hij honger. Bij een engel die allerlei voedsel aanbood, koos hij het lekkerste eten uit en hij wilde dat met enkele goudstukken betalen. Maar de engel zei: U kunt hier niet betalen met geld dat u bezit, maar alleen met het geld dat u hebt weggegeven.

Lees hier de overweging

Plaats een reactie