Niets doen is geen optie II

Vrede, daar verlangen we denk ik allemaal naar. Vrede, overal en voor iedereen. Hoe kunnen we daar zelf aan bijdragen? Want niets doen is geen optie! Daar ging het over in de vredesweek. De vorige keer schreef ik al over de vredeswandeling die we in Driebergen maakten. Ondertussen hebben we ook de oecumenische vredesviering gehad. Ook daar ging het om de vraag wat je meer kunt doen dan het gewone? Als individu, maar ook als kerk. Met de viering hoopten we de aanwezigen te inspireren om niet met de vraag ‘Wat kan ik doen?’ naar huis te gaan, maar met het idee ‘Dat ga ik doen!’

In de viering zelf hebben we ook ‘meer dan het gewone’ willen doen. Daarom zijn we, nog voor de aanvangstijd, begonnen met het noemen van namen van slachtoffers van de genocide in Gaza. Het koor zong Da Pacem, steeds afgewisseld met de namen. Omdat de mensen nog aan het binnenlopen waren duurde het even, voordat iedereen in de gaten had wat er gaande was. Maar al snel werd het stil en luisterde iedereen naar de namen van mensen, die dromen hadden die niet meer uit zullen komen. Het was indrukwekkend, al waren het slechts honderd namen van de meer dan 66.000. De oorlog in Gaza kwam zo heel dichtbij. Na afloop zei iemand tegen mij: “Het was net alsof ze erbij waren.”

Na de lezingen en voor de overweging mochten de mensen twee aan twee een paar minuten praten over wat zij zelf zouden willen en kunnen doen om de vrede een klein beetje dichterbij te brengen. De kerk veranderde onmiddellijk in een gonzende bijenkorf. De vraag maakte duidelijk veel los en bracht mensen op ideeën en in beweging. Zo kreeg ik die middag nog van één van mijn koorleden een digitale poster die hij had gemaakt, in eerste instantie uit frustratie. De poster toont welke politieke partijen wel kinderen uit Gaza, die speciale zorg nodig hebben, op te nemen en welke niet. (De poster is inmiddels achterhaald). Die poster had hij al gemaakt, vertelde hij. Maar hij twijfelde nog of hij die zou verspreiden. Door de viering heeft hij het toch gedaan.

De bijbelverhalen die we die zondag hoorden riepen ons op om niet onverschillig te zijn en spoorden ons aan om te streven naar gerechtigheid, liefde en zachtmoedigheid. Vrede bereik je immers niet met wapens. Daarvoor zijn zachte krachten nodig. Dat begint misschien wel met gewoon aardig tegen elkaar te zijn. En dat zit hem in de kleine dingen, zoals ik afgelopen zondag mocht ervaren. Ik fietste naar het station en onderweg zag ik een jonge man, met een donkere huidskleur en een rugzak, halfslachtig rennend. Hij had duidelijk haast. “Moet je naar het station?” vroeg ik. “Ja” “Wil je achterop?” “Graag!” “Spring dan maar achterop.” Hij sprong geroutineerd achterop en vroeg “Is het niet te zwaar voor u?” “Nee, het lukt wel.” Hij vertelde dat hij bij familie op bezoek was geweest en nu naar huis ging in Apeldoorn. Hij heeft me wel tien keer bedankt omdat hij echt de trein moest halen en er van overtuigd was dat hij dat lopend niet zou hebben gered. “Wat bent u aardig.” “Graag gedaan.” Zo gemakkelijk kun je aardig zijn voor een ander. Zelf werd ik er ook blij van.

Hoe jammer zou het zijn geweest als ik had gedacht: “Oei, een donkere man. Misschien wel uit het AZC. Die is vast niet te vertrouwen. Ik fiets er maar heel snel voorbij.” Het zou geen gekke gedachte geweest zijn als je een aantal politieke partijen mag geloven. Of de verhalen die je leest over hoe gevaarlijk asielzoekers, arbeidsmigranten, gelukzoekers wel niet zouden zijn. Maar ik ben blij dat ik niet zo gedacht heb. En ik geloof echt dat die paar 100 meter samen op één fiets een heel klein stapje was op weg naar vrede.

U kunt de oecumenische viering van Driebergen hier terugkijken. In ieder geval nog de hele maand oktober.

Plaats een reactie