Als ik mensen vertel dat voor mij geloof en duurzaamheid innig met elkaar verbonden zijn, dat ik eigenlijk niet weet waar het een begint en het ander ophoudt, dat ze in wezen hetzelfde zijn, kijken mensen mij in eerste instantie vaak bevreemd aan. Na een beetje uitleg over hoe ik vanuit de christelijke waarden bij de keuzes die ik dagelijks maak, rekening houdt met natuur en milieu en andere mensen gaat er een licht op. ‘O, je bedoelt goed rentmeesterschap’. ‘Ja’, zeg ik dan, ‘met rentmeesterschap ben je al een heel eind op de goede weg. Maar ik heb ook mijn twijfels of het rentmeesterschap in deze tijd nog wel toereikend is om de Aarde te behoeden. Ik denk dat de Aarde en Gods schepping er baat bij hebben als we een stap verder zetten in de richting van partnerschap of participant of zelfs de mysticus. In een serie over grondhoudingen zal ik dat graag uitleggen. In elk deel beschrijf ik wat de grondhouding inhoudt en laat ik aan de hand van de landbouw zien hoe de grondhouding invloed heeft op het landbouwsysteem.
Grondhouding
Een grondhouding beschrijft de relatie tussen de mens en de natuur. Aan de grondhouding liggen culturele waarden ten grondslag en daarmee bepaalt de grondhouding hoe de mens omgaat met natuur en milieu. De milieufilosofen Wim Zweers en Wouter Achterberg onderscheiden zes grondhoudingen; de mens als despoot of heerser, verlicht heerser, als rentmeester, als partner van de natuur, als participant van de natuur en als (natuur)mysticus. Je zou deze grondhoudingen op een schaal kunnen zetten van: de mens tegenover de natuur met daarin de mens centraal (antropocentrisme) tot de mens is één met de natuur (ecocentrisme). Er is hierbij sprake van een glijdende schaal. De beschrijvingen zijn ideaaltypisch. Je kunt als individu echter nooit éénduidig zijn in h
eel je denken, doen en laten. Ieder mens zal altijd een mengvorm van verschillende grondhoudingen hebben op diverse vlakken van ons bewustzijn en ons handelen. Daarom moeten de beschrijvingen flexibel gebruikt worden om concrete mensen, bedrijven, politieke en geloofsstromingen, etcetera te typeren.
Despoot/Heerser
De eerst grondhouding is die van de despoot of heerser. Deze kenmerkt zich door de overtuiging dat de mens ver boven de natuur staat en de natuur alleen bestaat voor de mens. Alles draait om het nut voor de mens, het enige wezen op Aarde dat waarde heeft op zichzelf. De natuur is louter een leverancier van grondstoffen, energie en voedsel. De mens ziet de natuur als onberekenbaar (stormvloeden, aardbevingen, orkaanstormen) en deze moet daarom overheerst en overwonnen worden.
De despoot wordt niet belemmerd door morele waarden met betrekking tot kwetsbaarheid van de Aarde, de planten en de dieren of het leven van toekomstige generaties.
Deze despotische houding kwam tot volle wasdom met de opkomst van het moderne westerse wereldbeeld in de zeventiende eeuw. Het onwankelbare geloof in de maakbaarheid van het leven en onze omgeving, is typerend voor dit wereldbeeld. Alsmede het vertrouwen in de onbeperkte mogelijkheden van wetenschap en technologie. De mens waande zichzelf onkwetsbaar. Deze optimistische kijk op de wereld vormt de basis van de nog altijd dominante ideologie van economisch-technische ontwikkeling, groei en vooruitgang.

Grootschalige soja teelt waarvoor enorme oppervlaktes oerwoud gekapt worden is voor mij een vorm van niets ontziende landbouw vanuit een despotische houding.
In de landbouw zie je dit terug in de toepassing van veel hoogstaande techniek en allerlei input als chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest en genetisch gemanipuleerde rassen (hierna gentech-rassen genoemd). Onkruiden, ziektes en plagen zijn ongewenst, zij horen niet in het systeem en moeten daarom bestreden worden. De gifspuit is de meest geëigende manier. In dit landbouwsysteem is de toepassing van gentech-rassen een vanzelfsprekendheid. Deze vorm van landbouw houdt geen rekening met het behoud van bodemvruchtbaarheid, dierwelzijn of volgende generaties. Uiteindelijk leidt dit tot roofbouw en uitputting van de bodem. De legbatterijen en kistkalveren zijn voorbeelden van despootlandbouw, evenals het vetmesten van de plofkip.

In de legbatterij (niet meer toegestaan in Nederland) hebben kippen minder ruimte dan een A4tje. Ze kunnen hun vleugels niet strekken, ze krijgen geen daglicht en verse lucht. Ze komen gedurende hun korte leven niet buiten.
Het mag duidelijk zijn dat de grondhouding van de despoot niet te rijmen valt met de waarden, zoals respect voor leven, die aan (groen) geloven ten grondslag liggen.