Eerste lezing
Hand., 14, 21-27
In die dagen keerden Paulus en Barnabas terug naar Lystra, Ikonium en Antiochië. Daar bevestigden zij de leerlingen in hun goede gesteldheid, spoorden hen aan in het geloof te volharden en zeiden dat zij door vele kwellingen het Rijk Gods moeten binnengaan. In elke gemeente stelden zij na gebed en vasten oudsten voor hen aan, en vertrouwden hen toe aan de Heer in wie zij nu geloofden. Zij reisden door Pisidië naar Pamfylië, predikten het woord in Perge en bereikten Attalia. Daar gingen ze scheep naar Antiochië vanwaar zij, aan Gods genade toevertrouwd, vertrokken waren naar het werk dat zij volbracht hadden. Na hun aankomst riepen zij de gemeente bijeen en vertelden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht en hoe Hij voor de heidenen de poort van het geloof had geopend.
Tweede lezing
Apok., 21, 1-5a
Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer. En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem van God uit de hemel neerdalen, schoon als een bruid die zich voor haar man heeft getooid. Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon: “Zie hier Gods woning onder de mensen! “Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn want al het oude is voorbij.” En Hij die op de troon is gezeten sprak: “Zie, Ik maak alles nieuw.”
Evangelie
Joh., 13. 31-33a, 34-35
In die tijd zei Jezus tot de leerlingen: “Nu is de Mensenzoon verheerlijkt en God is verheerlijkt in Hem. Als God in Hem verheerlijkt is zal God ook Hem in zichzelf verheerlijken, ja, Hij zal Hem spoedig verheerlijken. Kindertjes, nog maar kort zal Ik bij u zijn. Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart.”
Overweging
“De lente brengt ons weer bloemen en zon. Overal zien we weer het jonge groen in al zijn frischheid en bekoorlijkheid door de lentezon bestraald en doorweven met bloemen. Het is Nederlands glorie, dat het zulke mooie bloemen heeft en men noemt het daarom vaak den tuin van Europa. Van heinde en verre komt men onze bloemenvelden zien en de boomgaarden in schitterende bloesempracht. Nu is Holland op zijn mooist, nu bloeit en geurt de Betuwe en waar men nu in Nederland komt, in dorp en stad in land en bosch, het zijn overal bloemen, die we zien. Men biedt ze in bossen aan om ze tot in de huiskamer te brengen, zoo’n overvloed is er. En wij verlustigen ons in de schoonheid van die bloemenweelde en voelen ons hart overstroomd van genot bij het genieten van die zeldzame pracht en heerlijkheid.”
Dit is het begin van een inleiding van pater Titus Brandsma tijdens studiedagen van de Interdiocesane Jeugdcommissie in april 1938. Titus Brandsma groeide op op het Friese platteland en voelde zich innig verbonden met de natuur. Deze poëtische beschrijving getuigt daarvan en verwoordt op wondere wijze mijn moederdaggevoel toen we vorig weekend met het hele gezin door het Groene Hart fietsten. Het was weldadig, het deed me heel veel goed.
Glimp nieuwe wereld
En we hebben ze nodig deze ervaringen van schoonheid en liefde voor elkaar en de natuur, als een glimp van een nieuwe wereld die mogelijk is. Ze helpen ons staande te houden in de huidige werkelijkheid van een gebroken wereld van oorlog en geweld, met de gruwelijke oorlog in Oekraïne beangstigend dichtbij, de ecologische en humanitaire crises in de Hoorn van Afrika en in Jemen, de opwarming van de aarde die steeds sneller lijkt te gaan dan we dachten, extreme hitte in India en Pakistan, maar ook de droogte in ons land, de snelle achteruitgang van de soortenrijkdom enzovoort. Een glimp van een nieuwe wereld laat dan zien dat het zin heeft om naar verandering te zoeken.
Paus Franciscus zegt in Laudato si, “in veel zaken moet de koers opnieuw worden bepaald, maar voor alles moet de mensheid veranderen.’ Wij moeten een ommekeer maken. Johannes zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Een stad waar God bij zijn volk woont. Een God die tranen droogt. Er zal geen rouw, geen geween en smart meer zijn, want al het oude is voorbij. Zo kan het worden. Het is een belofte maar ook een opdracht aan ons om die stad werkelijkheid te maken. Door liefdevol en passievol een nieuwe weg in te slaan, het oude achter ons te laten, en geen seconde spijt te krijgen van onze ommekeer.
Titus Brandsma, werktuig van vrede
Wees werktuig van vrede, zongen we, want liefde blust haat en eenheid heelt breuken, ontzenuwt het kwaad. Titus Brandsma was zo’n werktuig van vrede. In de oorlog kwam hij in verzet tegen de nazi’s en kwam hij op voor de waarheid, voor de geloofswaarheid. Hij is dan ook gearresteerd door de Duitsers en kwam uiteindelijk in het concentratiekamp Dachau terecht. Zijn houding ten opzichte van de vijand heeft op mij veel indruk gemaakt. Hij bleef altijd zoeken naar het goede.
In een verklaring die hij moest schrijven waarom Nederlandse katholieken zo tegen de NSB gekant zijn eindigt hij met: ‘God zegene Nederland. God zegene Duistland. God geve, dat beide volkeren naast elkander staan in zijn erkenning en tot zijn eer, tot heil en bloei van beide zoo na verwante volken.’
Zelfs in het concentratiekamp bleef hij vergevingsgezind en bidden voor zijn beulen in navolging van de Heer. Het was de diepe verbintenis die Titus Brandsma voelde met God die hem overeind hield en hem een zachtaardigheid gaf. Het is wonderbaarlijk dat hij dit kon onder die omstandigheden. In Titus Brandsma is Gods genade en liefde voor mensen zo zichtbaar geworden, dat hij eigenlijk al helemaal in God is. Vandaag (15 mei 2022) wordt hij in Rome heilig verklaard.
Heb elkaar lief, zoals Ik u heb liefgehad
Werken aan een nieuwe wereld. Het is niet een kwestie van bergen verzetten. Jezus laat zien dat het gaat om de zachte en tevens onverwoestbare kracht van de liefde. Een nieuw gebod geef Ik u, zegt hij tegen zijn leerlingen: gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben.
Het is een gedeelte uit de grote afscheidsrede van Jezus die begint met de voetwassing, de avond voor zijn lijden. Jezus wist dat zijn uur gekomen was en de wereld zou verlaten om naar zijn Vader te gaan. Voorheen hield Hij al van zijn leerlingen, die hij vrienden noemde, maar nu zou Hij hun zijn liefde betonen tot het uiterste’. Dan staat Jezus van tafel op en verricht de voetwassing. het verhaal van Witte Donderdag, zoals wij dat kennen. Die avond staat in het teken van afscheid, van dood en verraad. Maar nu in deze periode tussen Pasen en Pinksteren en het verhaal van Hemelvaart in het vooruitzicht, ligt er een ander accent. Wel staat afscheid voorop maar in een andere, totaal nieuwe aanwezigheid.
Jezus geeft zijn leerlingen een nieuw gebod: zij moeten elkaar liefhebben. Hoezo is hier sprake van een nieuw gebod? Dat ze elkaar lief moesten hebben was toch niet nieuw voor Joden. In het boek Leviticus (19,18) is daar al sprake van als de Heer tot Mozes spreekt en alle regels doorgeeft om het leven te heiligen: ‘wees niet haatdragend, neem geen wraak. U zult uw naaste liefhebben als uzelf’. Maar Jezus voegt nu iets toe: ‘heb elkaar lief, zoals Ik u heb liefgehad’. En deze liefde van Jezus is eindeloos, een zelfloze liefde, een liefde die overstroomt, die niets voor haar inspanningen terug wil, die zich dienstbaar maakt aan de ander.
De kracht van het kleine gebaar
Die liefde geeft kracht aan het kleine gebaar dat een grootste uitwerking heeft. Ik kan dat niet beter verwoorden dan met de woorden uit het communielied dat we straks zullen zingen.
In de warmte tussen woorden
in de zachtheid van een blik
in je hoofd tegen een schouder
hand die stil de jouwe drukt,
leeft wat ongrijpbaar is en toch bestaat.
Zie wij leven onze dromen
zo wordt steeds de hoop herboren
wordt de droom een daad.
Overal waar mensen samen
bondgenoot zijn in gevecht
tegen al wat ziek en kwaad is
wordt wat krom trok fier en recht,
en wat ongrijpbaar is, zal dan bestaan.
En zo worden luchtkastelen
hier op aarde werk’lijkheden,
wordt verwachting waar.
Samen optrekken
Daar waar mensen samen optrekken is verandering mogelijk. Buurtgroepen, voedselcollectieven, duurzame energiecoöperaties, geloofsgemeenschappen kunnen werkelijk verschil maken in de samenleving. Zij laten zien dat het mogelijk is om het oude, het vasthouden aan geld, goed en macht, achter ons te laten en de vreugde te kunnen ervaren van ‘genoeg’. Ik twijfel er niet aan dat deze bewegingen zullen groeien en uiteindelijk overwinnen. Kijk maar naar het christendom. Wat begon bij één mens en zijn twaalf volgelingen, werd een rap groeiende beweging, die nu wereldwijd verspreid is.
Marjolein Tiemens-Hulscher
15 mei 2022