Wij hebben een eigen merel. Hij komt al een paar jaar bij ons in de tuin. Het is een deftige merel, want hij draagt een witte stropdas. Daar herkennen we hem dan ook aan. Wij hebben hem Stropdasje genoemd. Als we aan het ontbijt zitten, klinkt (klonk) er regelmatig: “Kijk, daar is Stropdasje.” Dan zat hij op de schutting of de schuur en keek of de kust veilig was (we hebben een poes) om in de tuin te komen scharrelen.
Maar de laatste tijd waren we ook ongerust. Sinds ik meedoe met de tuintelling wil ik Stropdasje fotograferen. Dat lukte al vrij snel, maar ik wilde een foto van dichterbij. En vanaf toen zagen we Stropdasje niet meer. Wel twee andere merelparen die elkaar regelmatig in de veren zitten, maar geen Stropdasje. We misten hem echt en werden zelfs een beetje verdrietig bij het idee dat Stropdasje er niet meer zou zijn. Het doet je toch iets. Een dier met een naam lijkt ons nader te staan, dan zomaar een dier.
Ik vind het dan ook zo mooi dat in het boek ‘Otje’ van Annie M.G. Schmidt, Kwark de kraai op een gegeven moment vraagt hoe de muizen ook al weer heten, want muizen met een naam die eet je niet zomaar op.
Gelukkig is Stropdasje er nog. Van de week zagen we hem tot onze vreugde weer. Waarschijnlijk is hij uit zijn territorium verdreven door de twee andere merel mannen en heeft hij nu met zijn vrouwtje een nest wat verderop. Als de andere twee merels even niet in de buurt zijn, komt hij bij ons nog van de broodkruimels snoepen. Ik hoop dat we nog lang van Stropdasje mogen genieten.
Wat ik deel met jullie is de liefde voor de natuur, vooral voor dieren, – klein of groot, ik vind ze altijd mooi. De grotere dieren, vooral de zoogdieren, reageren ook altijd op mensen, soms vijandig maar niet per se. Het hangt er maar vanaf hoe de mensen met dieren omgaan. We zijn allemaal vervuld van hetzelfde leven, trouwens ook de planten tot eencellige toe, … vervuld van eenzelfde mysterie waar geen bioloog een sluitend woord over kan zeggen, – wel over een flink aantal voorwaarden voor leven, maar over het leven zelf …?
Ik zie daarin de hand van de Schepper, zonder overigens te stellen dat leven een synoniem is van Schepper of van God. Maar van Hem is leven wel essentieel; in leven dient de Schepper zich aan, zoals God als Vader kan worden gekend in Jezus van Nazareth, zijn menselijk, uiterlijk voorkomen. Kortom, geloof in God is geen fantasietje, … je komt er eigenlijk niet langs, dat wil zeggen: langs Hem. Gelukkig maar.
F.