De vorige keer schreef ik over magic moments. Momenten waarop je je ineens één weet met al het leven om je heen. Ik noemde het verbonden zijn met de Aarde, met de natuur. Hierop kwam een mooie reactie: “Natuur is mooi. Ik zou eerder zeggen dat wij daar letterlijk deel van uitmaken. ‘Verbonden zijn’ impliceert dat we ‘anders’ zijn, er ‘buiten’ staan.” Zo zie je maar weer hoe moeilijk het is om de goede woorden te vinden. Want ik bedoelde wel degelijk te schrijven dat we natuur zijn. We zijn natuur.
We zijn natuur
We zijn natuur. Velen voelen dit echter niet zo. Maar wat de meesten wel voelen is dat we haar hebben. En dan bedoel ik niet alleen voor ons voedsel en de grondstoffen die we dagelijks gebruiken, maar vooral haar weldadige kracht voor ons welzijn. We wisten het al langer, maar onderzoek heeft dit nu meermalen bevestigd, dat patiënten sneller herstellen in een groene omgeving. Zelfs een mooie binnentuin van een ziekenhuis heeft al een positief effect. En zoeken we niet graag de stilte en de rust van de natuur op, om even op adem te komen van alle hectiek om ons heen. Het is ook niet voor niks dat bezinningsdagen, ook van bedrijven, ‘in een hutje op de hei’ worden gehouden. In de natuur komt er een andere energie los, wordt er een diepere laag in jezelf aangeboord, waardoor je jezelf beter leert kennen en er andere ideeën naar boven komen.
Bezinning

Foto: Wim Weenink
Maar nog even terug naar hoe weldadig de natuur kan zijn. Laatst zat ik aan bureau om een tekst te schrijven. Het wilde niet lukken. Dus, ik ging hardlopen. Eerlijke gezegd ging dat ook niet van harte. De verleiding om om te keren was groot. Maar ik dacht: “Niet zeuren, doorgaan. Straks gaat het vast beter.” De beloning kwam meteen in de vorm van een ree voor mij het zandpad overstak. Ze zag mij ook, we keken elkaar even aan. Ze bleef nog even grazen in de berm en liep toen op haar gemak het bos in. Het was een mooi moment. Die ree bracht me tot bezinning. Als het hardlopen niet gaat, mag je ook gewoon wandelen en genieten van het buitenzijn. Dat voelde als een soort bevrijding en ik heb genoten van de bloeiende hei, het ven en de zandverstuiving. En na een kwartiertje of zo, begon ik heel natuurlijk weer hard te lopen. Toen liep ik alsof ik vleugels had.
Die mooie reactie is wat hachelijk, want ofschoon we deel zijn van die natuur, vallen we er niet mee samen. We zijn als mensen de enige levende wezens die de natuur kunnen beschouwen als tegenover ons en precies daarom kunnen wij ernaar terugkeren (dat heet vanaf de middeleeuwse wijsbegeerte de “reditio completa”) en is het ook precies daardoor mogelijk je ermee verbonden te voelen.
Ik heb die intuïtie zelf ook wel (‘ns) meegemaakt. De bekende Herman Wijffels heeft er openlijk van getuigd dat hij dat al meemaakte toen hij nog een tiener was. Het is een geweldige ervaring die nooit continu bij ons mensen leeft. Sommigen noemen het een Godservaring, natuurlijk alleen krachtens een persoonlijk geloof.