In ‘De utopie van de vrijwillige gedragsverandering’ op de websites van Kerk en Milieu en Nieuw Wij reageert Theo Brand op een artikel van Sieuwert Haverkoek op de website van NieuwWij. Hij noemt “Haverkoeks sympathieke bijsluiter dat geloof in universele liefde in het spoor van Lev Tolstoj de consument uiteindelijk doet veranderen” naïef. “Tenzij ook grote bedrijven en overheden zich door dit hoopvolle perspectief laten leiden.” Dat laatste is wel waar ik op hoop, want iedere politicus, beleidsmaker, manager, CEO van grote bedrijven is ook mens, burger en consument.
De inzet van de overheid en het bedrijfsleven voor een betere wereld is inderdaad onontbeerlijk, maar die komt niet vanzelf. Daarvoor is druk nodig van de consument, de burger. Brand haalt in zijn reactie Jaap Tielbeke, journalist van de Groene Amsterdammer, aan die in een interview in Down to Earth stelt dat we de slogan ‘Een beter milieu begint bij jezelf’ beter overboord kunnen gooien. “Want ondanks de langdurige campagne met deze slogan zijn we juist meer gaan consumeren, uitstoten en vervuilen.” Er wordt teveel de nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van de consument, vindt hij.
Zonder begin wordt niks gerealiseerd
Ik kijk er iets anders tegenaan. Natuurlijk heb we, in onze eigen invloedssfeer, een eigen verantwoordelijkheid voor de keuzes die we dagelijks maken. Ook als er nog geen statiegeld op flesjes en blikjes zit kun je er voor kiezen om deze niet in de berm te gooien maar in de juiste kliko. In de slogan staat echter heel duidelijk het woord ‘begint’. Ik interpreteer dat zo dat duurzame initiatieven van onderop, ingezet door burgers en consumenten een vervolg moeten krijgen in beleid en uitvoering daarvan door de overheid en het bedrijfsleven. Dat we steeds meer zijn gaan consumeren, uitstoten en vervuilen ligt niet zozeer aan de inzet van de slogan, maar aan het gemis van een vervolg.
Ik snap Tielbekes frustratie wel, die heb ik ook, want elke keer als de consument minder besteedt worden er allerlei manieren verzonnen om er voor te zorgen dat mensen weer meer gaan uitgeven, meer gaan consumeren. ‘Zelfs de elektrische auto kan de autoverkopen niet redden’ stond gister (20 jan 2021) in Trouw. “De situatie is nog nooit zo ernstig geweest” zegt branchorganisatie Acea. En ze hopen dat de verkoop weer toe zal nemen. Dan vraag ik me ook wel eens af hoe lang het nog duurt voordat de overheid en het bedrijfsleven inzien dat ze, vanuit duurzaamheidsoogpunt, juist blij zouden moeten zijn met een lagere consumptie. Maar ja, dan moeten we wel het systeem van oneindig economische groei durven loslaten.
Die roep is er. Steeds meer consumenten maar ook economen, politieke partijen, bedrijven en organisaties vragen om andere, rechtvaardiger en ecologisch verantwoorde economische systemen. Die roep om verandering, het begin, komt van onderop. Het is nu aan de overheid, het bedrijfsleven maar ook aan allerlei maatschappelijk instellingen, om daar gehoor aan te geven en gezamenlijk tot iets nieuws te komen. En dan sluit ik me graag aan bij de voorbeelden van Tielbeke om te investeren in het OV en niet in de promotie van de elektrische auto. Om de intensieve veehouderij af te schaffen en niet in te zetten tot bekering van veganisme.
Levensbeschouwelijke wortels
Ik werd geraakt door de volgende uitspraak van Tielbeke in het interview in Down to Earth. “Met een duurzame levensstijl doen we onszelf tekort. We verinnerlijken de schuld.” Dat zie ik anders. Ik ga met Tielbeke mee, dat duurzaamheid meer is dan een technisch probleem dat opgelost kan worden met elektrische auto’s en zonnepanelen. Duurzaamheid gaat om hoe we met elkaar, met de aarde en de niet menselijke natuur samenleven. Daarmee heeft duurzaamheid in de diepste zin levensbeschouwelijke wortels. In de werkgroep Theologie Kerk en Duurzaamheid van de Raad van Kerken denken we hierover na. Wat opvalt is dat, van welke kant we ‘duurzaamheid’ ook benaderen we steeds weer uitkomen bij de vraag welke plaats en rol de mens op aarde heeft.
Theologisch kan daar een heleboel over worden gezegd. Wat voor mij een leidraad is, is om de aarde te aanvaarden als een geschenk (van God) en te leven vanuit verwondering en dankbaarheid daarvoor. Dat we een levenlang deel mogen zijn van dat groter geheel dat ons overstijgt en waarin alles met alles samenhangt en we weer doorgeven aan de volgende generaties. De stap naar naastenliefde is dan maar klein. Voor mij komt een duurzame levensstijl dus niet voort uit een schuldgevoel, zoals Tielbeke dat ziet als ik hem goed begrijp, maar is het een levensstijl logisch voortvloeiend uit een grondhouding van verwondering, dankbaarheid en naastenliefde. Die manier van leven geeft mij veel vreugde. Ik kan dus wel meegaan met het gedachtegoed van Tolstoj over universele liefde.
Naastenliefde
Ik begrijp heel goed dat voor veel mensen leven in of vanuit Gods liefde iets onbegrijpelijks is. Dat ligt denk ik anders met naastenliefde. In onze maatschappij wordt veel waarde gehecht aan naastenliefde. Het mag dan naïef zijn, toch hoop ik dat steeds meer consumenten, politici en mensen in het bedrijfsleven eens de tijd nemen om te reflecteren op naastenliefde. Hoe geef je dat vorm? Hoe werkt ons beleid of ons productieproces door op naastenliefde? Ik hoop dat we met ons allen kunnen komen tot een integrale economie zoals Paus Franciscus die voorstelt waarin wetenschap, technologie, economie, politiek, onderwijs, cultuur en natuur goed op elkaar zijn afgestemd (encycliek Laudato si’). Zorgen voor het gemeenschappelijk huis is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Pingback: Het Wachttorengenootschap over Christadelphians #5 Wereldse gebruiken 1 Stemmen – Belgische Broeders In Christus