Een poosje geleden keek onze zoon Maarten (11 jaar) naar de film Earth (DVD). Voor wie de film niet kent, het is een adembenemend portret van onze planeet Aarde met haar immense schoonheid en diversiteit. Dit wordt zo mooi in beeld gebracht dat verwondering en bewondering voor de wondermooie natuur je tot in je binnenste raken. De film laat ook de strijd om het bestaan zien en eindigt met de boodschap: Als we het tempo waarmee de aarde nu opwarmt, door de uitstoot van broeikasgassen, niet weten te vertragen de ijsbeer in 2030 uitgestorven zal zijn. Bij Maarten stroomden de tranen over de wangen, en wie zou niet huilen. Ik legde hem uit dat we (ons gezin) juist daarom geen auto hebben, niet met het vliegtuig op vakantie gaan, weinig vlees eten, de verwarming niet zo hoog zetten en gebruik maken van zonne-energie (collector voor warm water) en windenergie (winddelen). Hij vroeg: “Redden we het dan, mam?” Ik knikte maar, want je moet toch altijd blijven geloven en hopen. Hij dacht even na en zei: “Maar dan moet wel iedereen meedoen.” Ik dacht: “Ja, lieverd. Zo is het. Jij hebt het begrepen. Nu de rest van de wereld nog.”
En dan verschijnt deze week de kop in Trouw ‘Klimaatrampen onafwendbaar’. Voor de koraalriffen en het Noordpoolgebied is het waarschijnlijk al te laat. Ook al zouden we nu de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen weten te verminderen, dan nog gaan deze unieke ecosystemen hoogst waarschijnlijk verloren, met alle gevolgen van dien. Het is niet alleen het verdwijnen van een ecosysteem, het is ook het verdwijnen van voedsel (vissen) voor vele bevolkingsgroepen. En wat zeg ik als moeder tegen Maarten? Dat het jammer, maar helaas is van de ijsbeer?
Het nieuwe rapport van het IPCC, het klimaatbureau van de VN, is somber gestemd. In het meest florissante scenario warmt de aarde ‘slechts’ één graad op, vergeleken met nu. En dat lukt alleen als we de fossiele brandstoffen in de bodem laten zitten. We moeten dan zonder dralen overstappen op schone en hernieuwbare energie. Elke graad meer kan een kwestie zijn van leven of dood. Waarschijnlijk nog niet binnen afzienbare tijd hier in Nederland. Het zijn vooral de mensen en ecosystemen in kwetsbare gebieden die te maken krijgen met meer droogte of juist meer overstromingen en orkaanstormen, waardoor oogsten vaker zullen mislukken of mensen hun huis kwijtraken.
Gister was ik bij een college van Studium Generale Utrecht waar wetenschapsfilosoof Herman Philipse naar aanleiding van het IPCC rapport vertelde over klimaatverandering. Hij heeft er een hard hoofd in of de mensheid in staat zal zijn het klimaatprobleem op te lossen. In een volgend college zal hij hier meer vertellen over het waarom hiervan. Klimaatverandering is natuurlijk een mondiaal probleem. Wat wij hier aan CO2 uitstoten heeft direct invloed op de voedselvoorziening van andere mensen elders op de wereld. Dat schept, mijns inziens, een verantwoordelijkheid van ieder mens ten opzicht van de mensheid, natuur en milieu. En daarom moet iedereen meedoen, zoals Maarten zegt. Niemand kan in zijn eentje het verschil maken. Maar wij allemaal samen wel. Alle kleine beetjes van iedereen samen kunnen een enorm verschil maken; het verschil tussen leven en dood.
“Maar dan moet wel iedereen meedoen.”













