Dit jaar had de vakantie een verrukkelijk toetje; nog een paar dagen kamperen op Schiermonnikoog. Schier is mijn meest geliefde Waddeneiland. Op de afgeladen volle boot dacht ik nog: “Mijn god, is dit wel een goed idee? Wat moet ik op Schier met zoveel mensen?” Zij gingen echter niet waar ik ging.
Dat is het mooie aan Schiermonnikoog. Op ruwweg 60 km2kent het zoveel verschillende landschappen: wad, duinen, bos, polder met voornamelijk weilanden, en vooral veel eindeloos strand, groen strand en een weergaloos mooie kwelder. Als je gaat dwalen op het strand of op de kwelder dan kom je haast niemand meer tegen.
De eerste paar dagen was ik samen met mijn echtgenoot op het eiland, maar daarna nog een paar dagen alleen. Toen ben ik vanaf de Kobbeduinen over het Bouwe Hoekstrapad naar het Willemsduin gewandeld. Op de kaart staat een opmerking bij dit pad geschreven: dit is een natuurlijk pad en moeilijk begaanbaar. Je zou het ook een avontuurlijk pad kunnen noemen. Voor wie het pad kent weet dat het moeilijk begaanbare hem zit in de slenken die diep de kwelder in snijden. Met hoog water stromen ze vol en er liggen geen bruggetjes overheen. Ik moest er dan ook doorheen, het was opkomend tij. Bij de eerste slenk kwam het water tot de knieën, bij de tweede tot halverwege de dijen, en bij de derde tot mijn middel. Het was een heus avontuur, temeer omdat je voeten ook nog tot ver over de enkels wegzakken in de modder.
Blijkbaar laten veel mensen zich hierdoor afschrikken. Ik ben op mijn pad geen mens tegengekomen. Toch ben je niet alleen. Ik zag, en hoorde, allerlei soorten meeuwen. Een aantal kiekendieven lieten zich door de kijker mooi bekijken terwijl ze laag boven de kwelder en duintjes vlogen. Ik zag tapuiten, kleine bruine vogeltjes, waarschijnlijk graspiepers en tureluurs. Het lamsoor, de zeealsem, zeekraal en een enkele aster (zulte, ook wel lamsoren genoemd) waren een feest van herkenning. De kwelder kleurde hier en daar donkerroze van de rode ogentroost, wat een nieuwe plant voor me was. Een echte verrassing was het goudknopje, een klein geel bloemetje dat vaak gewoon op het pad bloeide, maar in Nederland heel zeldzaam is.
Ik heb genoten; zowel van de weidsheid van de kwelder met al haar kleuren, geuren en geluiden, als van de details van de enkele bloem. Op dit soort momenten krijgt wat paus Franciscus schrijft in Laudato Si’ gestalte. “Het heelal ontwikkelt zich in God, die het geheel vervult. Er is dus een mysterie te aanschouwen in een blad, in een pad, in de dauw, in het gelaat van een arme.” Dat mysterie was voelbaar daar op de kwelder.
Je zult waarschijnlijk weten dat Schiermonnikoog oorspronkelijk een monnikeneiland was. Schiermonnik betekent “grijze monnik”, gezien de kleur van hun habijt. Sinds kort echter doet het eiland weer zijn naam aan; de enkele monniken die nog over waren van de veel te groot geworden trappistenabdij Sion in Diepenveen zijn neergestreken op het eiland (na uitvoerig overleg met de eilandbewoners).
Het is een prachtig eiland. Zelf ben ik er meerdere keren geweest. De stilte, de natuur, de geur van de zee, ze zijn geweldig. Maar sinds kort dus wonen en weer monniken. Ik las zelf onlangs dat ook carmelitessen overwegen zich op het eiland na overleg met de bewoners te vestigen.