Ik genoot zo van de bloeiende slaapmutsjes in het gangetje achter de fietsenschuurtjes. Elke keer als ik wegging en weer thuiskwam lachten ze me toe en hoorde ik het gezoem van de insecten die zich aan de nectar tegoed deden. Tot op een dag ik bij thuiskomst een kaal gangetje aantrof. De slaapmutsjes en al het andere groen waren verdwenen. De tranen schoten me in de ogen bij deze trieste kale aanblik en ik werd erg boos.
Al het groen weg
Blijkbaar heb ik dat luid en duidelijk laten horen, want de achterbuurman sprak me later aan om te vertellen wat er gebeurd was. De jongens van de plantsoenendienst kwamen met hun maaiers (met zo’n draaitje) door het gangetje. Hij had ze gevraagd wat ze kwamen doen, want het gangetje is eigendom van de bewoners. Wij moeten het zelf onderhouden. De gemeente heeft er dus niks te zoeken. De jongens zeiden dat ze van de opzichter opdracht hadden gekregen om al het groen te verwijderen. Nogal vreemd voor een gemeente die zegt biodiversiteit belangrijk te vinden.
Dus heb ik contact met de gemeente gezocht en om opheldering gevraagd. Er kwam de volgende dag al iemand langs om te kijken. Hij gaf toe dat dit niet had mogen gebeuren en maakte excuses. En hij zou de opzichter van het bedrijf, dat door de gemeente voor het onderhoud van het groen is ingehuurd, instrueren dat dit niet de bedoeling is. De slaapmutsjes en paardenbloemen komen ondertussen alweer terug. Het zijn sterke planten met een penwortel, die raak je niet zomaar kwijt. En uit een soort van zoete wraak heb ik kwistig rondgestrooid met zaad van slaapmutsjes uit de tuin. Volgend jaar zal het gangetje weer oranje kleuren.
Tussen de tegels
Ik vind het altijd wel leuk om te zien dat planten zich vestigen op onverwachte plekken, tussen de tegels, tegen verkeersborden. Bij ons om de hoek verschijnt jaar in jaar uit een plant met paarse bloemen tussen de tegels en een lantaarnpaal. Waarschijnlijk is die ooit overgewaaid vanuit een tuin, want ik ken hem niet uit het wild (dat zegt niet alles natuurlijk). Het blijkt ‘Mozes in het biezenmandje’ te zijn en staat in vele tuinen heb ik nu gezien. Vorig jaar is deze plant ook een keer het slachtoffer geworden van de plantsoenendienst, maar groeide daarna gewoon weer uit.
Bij ons in de tuin komt er ook van alles tussen de tegels op, zoals twee grote rozetten van de teunisbloem. Voorlopig laat ik ze nog maar zitten. Wie weet gaat er volgend jaar eentje bloeien (voor twee staan ze te dicht bij elkaar). Bij de drempel van de achterdeur heeft zich een kruipende campanula gevestigd. Die staat daar wel heel kwetsbaar, maar is niet uit te graven en te verplanten. Dat heb ik wel gedaan met campanulaplantjes die tussen de stoeptegels tevoorschijn kwamen. Omdat ze in de tuin zelf verdwenen waren wilde ik ze graag redden en dat is gelukt, ze staan nu te bloeien.
Stadsplanten
Laatst las ik ergens dat er zijn steeds meer planten uit rotsige warme streken zijn die zich met steeds meer succes weten te vestigen in de stad; lekker warm en stenig, daar voelen ze zich prima thuis. Het verwondert me elke weer hoe planten en daarmee ook insecten zich kunnen aanpassen aan de bebouwde omgeving. Ik vind het een aanwinst, niet alleen voor de biodiversiteit (door de bebouwing is er waarschijnlijk eerst veel verdwenen, dat moeten we niet vergeten), maar ook voor het oog. Nu maar hopen dat de nieuwe plantjes niet ten prooi vallen aan de ‘maaiers’, omdat ze op een plekje staan dat ‘niet past in ons straatje’. Gelukkig bestaan er vele initiatieven om de stadsplanten te koesteren.
Bij ons heeft de gemeente alle door de bewoners mooi bijgehouden gras- en bloemenbermen afgegraven. Dan kon bij hevige regen het water beter weg. Niet dus. Bij zo’n geaccidenteerd terrein loopt het water naar het laagste punt. Duh… Dus hebben ze op ons aandringen weer gras gezaaid. En op ons aandringen linten geplaatst, want anders rijdt iedereen door de net ingezaaide bermen. En weer gebeld dat er water gegeven moest worden. Zucht. Nu hebben we hier en daar een redelijke berm en verder vooral zielige stukken niks. We gaan weer kwistig bloemen en gras zaaien en het goed bijhouden. Bij de eerste beste plensbui, stond het water gewoon weer in de straten. Tja….
Tja, gemeentewegen zijn soms ondoorgrondelijk. Ik wens jullie heel veel succes met het kwistig rondstrooien van zaad en het onderhoud. Ik heb zelf ook nog allerlei zelf gewonnen zaden liggen. Ik ga daar ook maar eens mee rondstrooien op gemeentegrond en zien wat het wordt. Bij ons in de buurt zie ik wel meer mensen in de ‘boomperkjes’ zelf in de weer. Door de droogte is daar niet veel van terecht gekomen helaas. Maar wat nog niet is kan komen.