Nu het ’s avonds weer zo lang licht is en nog lekker warm, maak ik zo nu en dan een avondwandeling(etje). Een klein rondje was de bedoeling. Een landgoedeigenaar heeft echter een klein stukje van ‘zijn eigen weg’ hermetisch afgesloten, waardoor we nu zeker 1,5 km moeten omlopen. Maar daardoor kwam ik wel langs het gedichtbankje.
Ik had het bankje al wel eerder opgemerkt, maar dat was steeds tijdens het hardlopen. Ik had er nog nooit bij stilgestaan. Maar nu dus wel. Ik ben er zelfs even rustig bij gaan zitten. Op een paal naast het bankje hangt een uitnodiging: ‘Beste wandelaar, u staat hier bij een ‘gedichtbankje’. Iedere woensdag wordt hier een nieuw gedicht opgehangen. Poëzie opent deuren. U wordt uitgenodigd even stil te staan en te gaan zitten en het gedicht te lezen.’
Ik werd al geraakt door de titel van het gedicht ‘Hebben en zijn’
Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werklijkheid, de andre schijn.
Hebben en zijn, we komen deze woorden vaak tegen in relatie tot de ecologische crisis en het ontwikkelen van een duurzame levensstijl. Zoals in een essay van Marius de Geus ‘Versobering als positieve kracht: naar een levenskunst van ‘zijn’ in plaats van ‘hebben’ (In Becker, M. en Wobbes, T. (red) Soberheid als ideaal en als noodzaak, Annalen van het Thijmgenootschap, jaargang 101 (2013), aflevering 4). En natuurlijk in Laudato si’, waarin gesproken wordt over de overtuiging dat ‘minder meer is’. ‘Rustig iedere werkelijkheid, hoe klein die ook is, tegemoet te treden, opent voor ons daarentegen meer mogelijkheden voor begrip en persoonlijke groei’ (LS 222). Maar dit terzijde.
Het was een van de laatste regels van het gedicht die in mijn hoofd bleef resoneren.
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken….
Met deze versregel in mijn hoofd werd ik me op een andere manier bewust van mijn omgeving. Ik had de merel al horen zingen, maar nu klonk zijn of haar avondlied als een lofzang. De zonnestralen vielen niet zomaar door het bladerdak, maar streelden ieder blad. Verwondering en dankbaarheid vervulden mij, omdat ik weer een glimp mocht ‘zien’ van het grote mysterie, dat ik God noem. Op dit soort momenten voel ik me verbonden met alles wat leeft. We ademen dezelfde lucht, drinken van hetzelfde water en leven van dezelfde zon.
Het klinkt zo eenvoudig ‘Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken’. Maar het is zo moeilijk. Soms lukt het even en dan is het weer weg. Dan krijgt de wereld van het ‘hebben’ weer de overhand. Die is luidruchtig en dringt zich steeds weer op. Gelukkig zijn er tegenkrachten, zoals dit gedichtbankje. ‘Genees ons […] opdat wij schoonheid zaaien’ staat in het gebed voor de Aarde achter in de encycliek Laudato si’. Dit gedichtbankje is een zaadje schoonheid. Graag wil ik de initiatiefnemer langs deze weg danken daarvoor.
Suggesties voor gedichten zijn welkom bij woensdaggedichtendag@gmail.com
Hebben en zijn
Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werklijkheid, de andre schijn.
Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
Vervuld worden van goddelijke pijn.
Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
Is kind worden en naar de sterren kijken,
En daarheen langzaam worden opgelicht.
Ed Hoornik (1910-1970), Nederlands dichter.