De geloofsgemeenschap van de Haagse Dominicus heeft mij uitgenodigd om op 16 april voor te gaan in een viering voor de Aarde (22 april is het de dag van de Aarde). Vorige week kwamen we bij elkaar om deze viering voor te bereiden. Iemand kwam met het idee om het lied ‘Aarde’ van Boudewijn de Groot te laten horen, als introductie op de viering. Daar moest ik wel ‘even’ over nadenken, want ondanks de waardevolle boodschap van het lied, had ik ook moeite met enkele tekstregels, zoals meteen al de eerste zin ‘want de aarde is een beetje dom’.
De Aarde oordeelt niet
Deze zin stuitte mij tegen de borst, want ik vind de Aarde helemaal niet dom. Ze getuigt in mijn ogen juist van veel wijsheid. Met de Aarde dom vinden doe je haar schromelijk te kort. Bovendien is ‘dom’ een menselijke kwalificatie, die je niet aan de Aarde toe kunt schrijven. Op de Aarde gaat het allemaal om actie en reactie, in feite is het allemaal natuur- en scheikunde, biologie. Maar ja, dacht ik later, dat geldt net zo goed voor de wijsheid die ik de Aarde toebedeel. Dat is ook een menselijke kwalificatie, en toch…..
Er waren nog een paar regels waar ik over viel, namelijk dat de Aarde ons bestraft en haar oordeel zal vellen. De Aarde oordeelt en straft niet. De woorden oordelen en straffen veronderstellen een denken, een moraliteit, opzet en doordacht handelen. Daar is geen sprake van. Ook hier gaat het om natuur- en scheikunde.
Tot zover mijn bedenkingen. De Groot zal het allemaal niet zo letterlijk bedoeld hebben. Het is misschien ook wel een beetje ‘flauw’ van mij om daar zo over te vallen. Zijn boodschap ‘laat de aarde met rust’ wordt er niet minder om.
Aarde
want de aarde is een beetje dom
die kan alleen maar draaien
ze heeft geen weet van achterklap
en ritselen en graaien
want de aarde is vaak wat naïef
de mens is onbehouwen
maar zij blijft vol vertrouwen
de aarde is te lief
toch als het haar teveel wordt
begint ze woest te koken
en zal ze ons bestoken
met cholera en pest
met noodweer en met rampen
met gif en zwaveldampen
met bevingen en branden
zal zij de mensheid kwellen
en onze doden tellen
is alles wat ons rest
de aarde is de zachtheid zelf
terwijl ze verder dommelt
ze heeft geen weet van politiek
en religieus gerommel
de aarde is heel lief en zoet
terwijl de mens zich mateloos uitleeft
geen eerbied en respect heeft
de aarde is te goed
toch als het haar teveel wordt
bestraft ze onze gekte
met hagel en insecten
wordt onze oogst verpest
met meer dan zeven plagen
zal zij de mens belagen
want zonder mededogen
zal zij haar oordeel vellen
en onze doden tellen
is alles wat ons rest
maar als de eeuwen zijn vervlogen
miljarden jaren voorbij gegaan
dan zakt de laatste mens ter aarde
als eenzaam monster zonder waarde
en blijft de aarde tot in eeuwigheid bestaan
want de aarde is een beetje dom
weet niets van menselijk leven
dus laat haar met rust
laat haar gewoon
wat door de ruimte zweven
C. Kloosterboer, B. de Groot
De mens hoort erbij
In niet malse bewoordingen schetst de Groot dat als wij de Aarde niet respecteren en eerbiedigen, als wij blijven ritselen en graaien de mens zijn eigen bestaan vernietigt. Uiteindelijk draait de Aarde wel door, maar zonder ons. Wij komen, zien en gaan. We zullen niet overwinnen.
De Aarde zal ons hoe dan ook overleven. Ze is al 4,7 miljard oud en daar kan nog wel eens 4,7 miljard bij. Welke van de huidige soorten zouden er dan nog bestaan? Misschien alleen de bacteriën.
Maar voor nu, en de komende ‘miljoenen jaren’, hoort de mens er gewoon bij. Dat zien we ook in het Bijbelse scheppingsverhaal in Genesis 1. Toen God op de zesde dag de dieren en de mensen had geschapen en keek naar alles wat hij gemaakt had, zag hij dat het zeer goed was. Hij zag een wereld waarin alles op elkaar was afgestemd. Licht en donker. Schoon water drenkte het land, de dieren en de mensen. De Aarde bracht zaaddragende gewassen voort en bomen met vruchten, voedsel in overvloed. De zeeën wemelden van allerlei dieren en vogels bevolkten de lucht. Alles was zeer goed. Hoe kunnen we er voor zorgen dat het ‘zeer goed’ blijft. Het antwoord van de Groot is:
‘laat haar met rust, laat haar gewoon wat door de ruimte zweven’
Dat is een inzicht dat niet nieuw is, maar wat ik wel steeds vaker en in verschillende gremia, ook in de theologische, tegenkom. Lynn Margulis, bioloog, schreef in 1998
“Wat mij betreft is de menselijke stap om verantwoordelijkheid te nemen voor de levende Aarde lachwekkend – de retoriek van de machtelozen. De planeet zorgt voor ons, niet wij voor haar. Ons zelfopgeblazen morele gebod om een dolende aarde te leiden of onze zieke planeet te genezen, getuigt van ons immense vermogen tot zelfbedrog. We moeten ons veeleer tegen onszelf beschermen.”
De Aarde zorgt voor ons
De Aarde zorgt voor ons, niet wij voor haar. Dat is de basis van ons bestaan. Maar wij beletten haar voor ons te zorgen, door het water, bodem en lucht te vervuilen door grondstoffen te verspillen. Als we iets aan de ecologische crisis willen doen betekent dat we moeten meebewegen in de symbiose van het leven. In de actie en reactie van organismen onderling en in relatie met hun omgeving, wat ze betekenen voor elkaar. In de natuur is er sprake van een voortdurende afbraak en weer opbouw, dat is wat het leven gaande houdt. Daar moeten we ons in voegen. Dat betekent, zegt ook paus Franciscus in de encycliek Laudato si’, dat we de natuurwetten moeten respecteren. En naleven, zou ik eraan toe willen voegen. In de natuur is er sprake van kringlopen, samenhangen, ritmes en er bestaat geen oneindige groei. Als we ons dat voor ogen houden en erin meebewegen, en met alle schepselen als broeders en zusters samenleven, dan kunnen we nog heel lang wonen in ons gemeenschappelijke, levende huis.
Het citaat van Lynn Margulis komt uit haar Symbiotic Planet: A New Look at Evolution, New York: Basic Books 1998, 115.
Mooie uitgebreide reactie op Boudewijns song!
Prachtig lied!
Pingback: Aarde – R.K. Parochie Sint Maarten