Hebt u wel eens van CRISPR-Cas (spreek uit als krisperkas) gehoord? Misschien wel, maar weet u ook wat het is? En dat het onderwerp is van discussie voor nieuwe regelgeving? En dat de biologische sector niet was uitgenodigd voor het rondetafelgesprek (31 jan) hierover in de Tweede Kamer? Terwijl het gaat om plantenrassen die geteeld en gegeten gaan worden. De bio-sector, die in 2030 een kwart van de EU-landbouw moet uitmaken, ziet de voorgestelde nieuwe regelgeving rondom CRISPR-Cas niet zitten. Dat zit de agrochemische lobby niet lekker.
Lobby voor deregulering
CRISPR-Cas is een nieuwe gen-techniek waarmee moleculair biologen heel gericht in het DNA kunnen knippen. Een gen gaat dan kapot. De cel repareert het DNA weer, maar daarbij sluipen er soms kleine foutjes in. Hierdoor kan het gebeuren dat een plant die eerst vatbaar was voor een ziekte, resistent wordt. Bij deze techniek wordt er dus geen DNA van het ene organisme naar het onder overgedragen, zoals sprake was bij eerdere genetische modificatie technieken. Als CRISPR-Cas wordt toegepast is dit in de nieuwe plant niet meer aanwezig en dus niet aan te tonen. De agrochemische industrie, waaronder grote veredelingsbedrijven, lobbyt voor deregulering van CRISPR-Cas en andere nieuwe gen-technieken die in het ras niet meer traceerbaar zijn. Deregulering zou betekenen dat deze nieuwe rassen zonder langdurige risico-analyse en zonder etikettering op de markt mogen komen.

Het schaartje is CRSPR-Cas. Bron: Pixabay

Weefselkweek is een stap in het proces van werken met CRISPR-Cas. Foto: Pixabay
Voorstanders doen voorkomen dat je met deze techniek de honger, droogte, ziektes en plagen snel kunt oplossen. Zij verwijten tegenstanders van de techniek zelfs dat ze daarmee de honger in stand houden. Een knap staaltje van framing. Er wordt genoeg voedsel in de wereld geproduceerd. Honger is de consequentie van hoe het voedsel verdeeld wordt, waar en hoe en door wie het geproduceerd wordt en wie eraan moet verdienen.
Keuze om gentech vrij te blijven staat onder druk
De biologische landbouw wil gentech vrij blijven. De methode van genetische manipulatie, waarbij dus direct op het DNA wordt ingegrepen, past niet in het proces gestuurde werken van de biologische landbouw. Het gaat in de bio-sector niet alleen om het eindproduct, maar ook om het proces. Daarom is het van belang dat rassen die met CRISPR-Cas ontwikkeld zijn, niet zomaar zonder regelgeving, zoals die nu geldt voor genetische gemodificeerde gewassen, op de markt komen. Die rassen zijn dan immers niet meer herkenbaar. De biologische landbouw kan dan niet meer garanderen gentech vrij te blijven en de consument heeft geen keuzevrijheid meer.
Die keuzevrijheid is belangrijk als het gaat om voedselconsumptie en -productie. Daarom is het belangrijk om ook burgers te betrekken bij de vormgeving van nieuw beleid rondom nieuwe gen-technieken. In de afgelopen dertig jaar hebben we gezien dat biotechnologie een grote invloed heeft op de landbouwpraktijk en de voedselketen en hoe ons voedsel geproduceerd wordt. Hoe mensen daarover denken, hangt vaak nauw samen met hoe ze willen leven en zich verhouden tot mens, plant, dier en het milieu. Door burgers inspraak te geven, kunnen beleidsmakers waarden die burgers belangrijk vinden, een plek geven in de nieuwe regelgeving. Het Rathenau instituut heeft onderzocht hoe mensen denken over de nieuwe technieken en regelgeving. In een notendop komt het erop neer dat de meeste mensen de positieve kanten van de CRISPR-Cas wel inzien, maar terughoudend zijn over het gebruik ervan. Ze zetten vraagtekens of deze gewassen daadwerkelijk een zinvolle bijdrage gaan leveren aan de oplossing van de huidige maatschappelijk uitdagingen in het voedselsysteem. Van deregulering kan volgens hen geen sprake zijn. Ze hebben namelijk ervaren dat bedrijven, die genetisch gemodificeerde rassen op de markt brengen, vooral gericht zijn op winst.

Monocultuur mais. Foto: Pixabay
Die ervaring is terecht. In de beginjaren van de genetische gemodificeerde gewassen werden er gouden bergen beloofd. Minder honger, minder gebruik van herbiciden en pesticiden. De gouden bergen kwamen er, maar verdwenen in de zakken van de multinationals. Boeren en consumenten hadden het nakijken. De teelt van genetisch gemodificeerde gewassen werkte grote monocultures in de hand. Er werd minder aan vruchtwisseling gedaan, er werd meer gespoten, onkruiden werden resistent tegen de bestrijdingsmiddelen, de bodemvruchtbaarheid holde achteruit en de bodem erodeerde. En als er iets is dat honger in de hand werkt, dan is dat bodemerosie. (Uitzending Zembla 13-4-2023, link onderaan)
Steeds minder rassen voor biologische landbouw
Gen-technieken zijn in eerste instantie een verdienmodel voor multinationals via patenten en licenties. Zij bepalen welke gewassen veredeld worden. Dit zijn met name de bulkgewassen, want daar is veel geld aan te verdienen. Zij bepalen wat er uiteindelijk op ons bord komt. Bij een bijeenkomst, georganiseerd door Odin, vertelde een biologische boer dat de keus voor rassen, die geschikt zijn voor de biologische landbouw en zijn bedrijf, afneemt. Uiteraard baart dat hem zorgen. De biologische sector moet daarom, nog meer dan ze al doet, zelf de veredeling van rassen ter hand nemen, al of niet in samenwerking met professionele veredelingsbedrijven. Stichting Zaadgoed, waar u donateur van kunt worden, steunt boeren die op hun bedrijf een gewas veredelen financieel, met cursussen en kennisuitwisseling.

Biologische tomaten selectie in de volle grond. Foto: St. Zaadgoed
Ik kan me helemaal indenken dat moleculair biologen CRISPR-Cas een geweldige techniek vinden, om meer kennis te krijgen over de werking van genen en inzicht te krijgen bij welke eigenschappen ze een rol spelen, en hoe groot die rol is. Het is een fascinerende wereld. Maar dat betekent niet dat CRISPR-Cas en andere nieuwe gen-technieken gebruikt moeten gaan worden om nieuwe rassen te produceren. Voor het ontwikkelen van nieuwe rassen die goed presteren onder de groeiomstandigheden waarin ze geteeld gaan worden zijn deze technieken niet nodig. Goede plantenveredelaars werken in de context van bodem, wortels, insecten, microbioom, schimmelnetwerken en weersomstandigheden (Engelsman en Haring, Opinie Trouw 18-2-2023). Het duurt misschien een paar jaar langer, maar dan heb je ook wat (Lammerts van Bueren, bijeenkomst Odin, 20-4-2023). Duurzame landbouw zit in robuuste systemen, niet in losse genen (Engelsman en Haring).
Bronnen en meer informatie:
Verslag bijeenkomst Odin 20 april 2023
Rathenau rapport
Uitzending Zembla
Stichting Zaadgoed
Odin website waar ook een podcast over het onderwerp staat
En weer bedankt voor het delen. Ik had hier nog niet van gehoord, maar het baart mij ook grote zorgen. De pretentie/’belofte’ dat hiermee de honger in de wereld gaat worden opgelost is schandalig. Er wordt een soort paniekvoetbal gespeeld, zonder inderdaad te kijken naar de kosten op langere termijn. En ik heb het niet over financiële kosten.